Column Gerard Köhler: het best bewaarde geheim, lijn 410 (deel 1)
Elke halte heeft zo zijn eigen verhaal
Gepubliceerd: 6 januari 2023
Lijn 410, de buurtbus van Camperduin naar Egmond aan Zee, lijkt het best bewaarde geheim. Een van de vrijwillige chauffeurs, Gerard Köhler, laat in de komende weken zijn licht schijnen op deze bijzondere lijn, haar chauffeurs, haar haltes en haar passagiers.
Noord Holland kent een aantal goed bewaarde geheimen. Eén ervan is mijn geboorteplaats Den Helder. De meeste mensen kennen de plaats als het eindpunt van het karrenspoor N9 waar je doorheen komt om aan te sluiten in de file naar de Texelse boot. “Blijf dat vooral denken, en blijf vooral weg” zeggen de Nieuwediepers, die zich onderling overigens jutters noemen. Zij weten beter.
Soms denk ik wel eens dat lijn 410, de buurtbus tussen Camperduin en Egmond aan Zee ook zo’n goed bewaard geheim is. Toegegeven, mijn rit is de vroege op de dinsdagochtend. Niet zo’n heel populaire. In de zomer wat Duitse toeristen die een strandwandeling van Camperduin, naar Egmond willen maken, of andersom. Het hangt van de windrichting af. En die is meestal zuidwest, dus dat tref ik ook niet.
In de winter af en toe een verregende scholier, een enkele Oekraïense werkster en soms een hele bus vol met studenten die een weekend in het NiVON Zeehuis in Bergen aan Zee hebben. Een paar vaste klanten zijn er toch ook. Twee wat oudere dames, die ik van de Marke naar het Plein in Bergen breng. Dat zijn dan zo’n beetje de enige locals die ik wel eens spreek in de bus.
Verder lijkt lijn 410 een goed bewaard geheim. Ik vraag er wel eens naar. De meeste mensen uit mijn omgeving kennen de bus wel en zeggen dan te denken dat die voor bejaarden is, een belbus is, of alleen voor toeristen en nog meer, maar niet voor hun. Als ik dan vertel dat dit niet zo is, zeggen ze steevast de bus eens te nemen. Maar ik zie ze nooit.
Dat is jammer. Want de lijn is niet alleen een vervoermiddel van A naar B, maar vooral een rit dwars door de geschiedenis van Noord Holland. Begint bij Camperduin, aan de voet van de Hondsbossche, de dijk die Nederland al eeuwen beschermt tegen de Noordzee. En eindigt in Egmond, tot 1600 het bestuurlijk centrum van Noord-Holland (eigenlijk Nederland).
Over beide plaatsen is nog veel meer te melden. Maar dat geldt eigenlijk voor elke halte onderweg. Ze hebben allemaal een verhaal. Verhalen die de meeste chauffeurs ook wel kennen en waar ze best over willen vertellen. Die chauffeurs hebben trouwens ook allemaal een eigen verhaal. Zo is er Willem uit Bergen die mij op dinsdag altijd aflost.
Willem is schoolmeester geweest, maar nu IVN-gids. Hij geeft rondleidingen in het duingebied en is ook vrijwilliger bij Oudtburg. Rijdt de bewoners rond.
Dan is er Kees, uit Egmond, een oud politieman, collega van mijn vader ooit. Een bron van anekdotes en bijzondere gebeurtenissen. Tegelijk is Kees symbool voor wat eigenlijk het wonder van lijn 410 mag heten. Hoe bestaat het dat 3 zo verschillende culturen, de Egmonders (zowel Derpers, Hoevers als Binders), de Bergenezen en de Schoorlaars al zo lang en gezamenlijk met zo’n 60 vrijwillige chauffeurs de lijn in standhouden? Er elke dag staan tussen 8.00 en 18:00? Allemaal wat ouder. Meest mannen, een enkele vrouw.
Dat kan toch niet anders dan doorlopend ruzie en afsplitsingen zoals we bijvoorbeeld bij ouderen partijen vaak zien? Niets van dat alles. Er zou een sociologisch onderzoek naar gedaan kunnen worden, filosofeer ik wel eens met Willem. Want het zijn mannetjes hoor. Oud wethouders, directeuren van grote bedrijven, maar ook voormalige bouwvakkers, ondernemers. Geen doetjes. En waarom ze het doen? “Nou als niemand het doet, dan…” hoor ik vaak als verklaring. Hoewel ik vermoed dat er ook best tussen zitten die het rijden op zo’n bak gewoon leuk vinden, of een praatje maken, of de route. Tot die laatste groep behoor ik zelf.
Zo’n 50 haltes kent de lijn. En elke halte nodigt uit om uit te stappen, of in te stappen naar de volgende halte met z’n eigen verhaal.
Gerard Köhler