Column Gerard Köhler: Het Best Bewaarde Geheim, Lijn 410 (deel 2)
Over Halte Boulevard Egmond aan Zee en de Zwarte Bijl
Gepubliceerd: 13 januari 2023
Deze feuilleton verschijnt hier in Flessenpost uit Egmond. Als ik de route van Lijn 410 lineair volg komen de Egmonders zo pas rond de komende jaarwisseling aan bod. Dat kwam mij ook wel goed uit. Maar toch gaat er – vanwege de actualiteit – nu even een tussendoor: Halte Boulevard Egmond aan Zee.
De meeste urban stories uit Groet en Schoorl ken ik wel. Ik woonde daar bijna 20 jaar en was betrokken bij de voetbalclub. In Bergen groeide ik op. Daar kan ik een boek over schrijven. Maar daar zijn al zoveel boeken over, het zou weinig toevoegen. En over Bergen schreven Saskia Noort, haar neefje Jan Roos, Adriaan van Dis, Joost Zwagerman en ga maar door. Dat zit wel goed. Ze komen allen nog aan bod als de bus de Bergense haltes aan doet.
Met Egmond ben ik dus wat minder bekend. Ik maak me daarover overigens weinig zorgen. Tegen de tijd dat ik het Karmel klooster nader weet ik genoeg. Het Proeflokaal van Brouwerij Egmond aan de Slotweg is mijn stamkroeg en Brouwerij-gids Fred Krop heeft mij toegezegd mijn hiaten over de Hoef en Egmond-Binnen aan te vullen.
Over Derp maak ik mij echter in het geheel geen zorgen. Daarvan weet ik veel. Ik ken namelijk nogal wat Derpers. En als ik ze spreek weet ik het gespreksonderwerp gauw te leiden naar die ene historische gebeurtenis. Egmond-Pier-Egmond 2004. De dag dat mijn team het Derper team versloeg. Eenmalig, maar toch. Het is een heldenepos. Telkens weer.
De namen van de tegenstanders ken ik nog uit het hoofd. De huidige internationaal beroemdste Egmonder (ooit Hoever, nu al jaren derper) Ewoud de Groot was erbij. Ik spreek hem nog wel. Een paar keer per jaar. Maar de laatste tijd vaker over zijn kunst en soms ook wel over politiek.
We zijn ondanks de nederlaag die hij leed goed met elkaar. We trainden ook vooraf aan de wedstrijden gewoon samen op het strand. Misschien zijn we zelfs enigszins bevriend. Voor zover dat kan als niet-Derper.
Zelfs immigranten die al jarenlang in Derp wonen, moeten bij het slepen van de vissersbootjes van het strand achteraan in de rij aansluiten bij het weghalen door de tractors. Ik ken tenminste één import Derper, en hij woont er echt al ruim 50 jaar, die inmiddels maar een eigen tractor heeft aangeschaft.
Afgelopen weekend was het er dan weer. Na 2 jaar coronareces: E-P-E en de ‘Halve’. Aan de Halve heb ik ook vaak meegedaan. Dat was in de jaren ’80. De tijden van Marti ten Kate en Gerard Nijboer. In de jaren ’70 liep ik ook wel hard. Maar als junior: 100 meter was mij ver genoeg toen.
Maar als we naar Trias in Heiloo gingen, was daar altijd die imposante Derper. Met een grote zwarte baard. De Zwarte Bijl noemden ze hem met ontzag. Vijf en de 10 kilometer deed hij. Op de sintelbaan. Ik heb hem nooit zien verliezen. Wel dat hij het hele veld dubbelde. Dat moet het jaar 1973 zijn geweest: dat jaar won hij namelijk ook de eerste halve marathon van Egmond: Joop Smit.
Ons kenners verbaasde dat niets, het was geen toevalstreffer. Hij was de grote favoriet. Onze held. Dit jaar is dan eindelijk een standbeeld voor hem opgericht. Bij halte Boulevard Egmond aan Zee. Precies zoals hij was, onverzettelijk: de Zwarte Bijl…
Overigens won Marja Wokke in 1978 bij de vrouwen. Een geboren en getogen Bergense. In mijn ogen een nog grotere heldin dat de Zwarte Bijl. Veel succesvoller ook. De 1.19.45 die Marja in 1978 op Egmondse strand liep was een wereldprestatie. De eerste keer dat een vrouw de barrière van de 1.20 doorbrak. Zij verdient ook een standbeeld. Op het nieuw in te richten Plein wat mij betreft. Maar daar kom ik later op terug als de bus centrum Bergen aan doet.
Foto: De Zwarte Bijl, Egmonder Joop Smit.