Column Gerard Köhler: Het geheim van lijn 410, Halte Bickerstraat (deel 5)
Gepubliceerd: 3 februari 2023
De vorige bushalte, die over de Prins Hendrik, de broer van, bevatte een soort van cliffhanger begreep ik na opmerkingen erover tijdens een verjaardagspartijtje.
Hoe zit het nou met die andere Prins Hendrik, de prinsgemaal van Koningin Wilhelmina en villa de Elzen aan de Boschmansweg? Het is een lastige. Ik denk dat de feiten eigenlijk alleen nog bij mij bekend zijn. En ik heb ze uit tweede hand. Verkregen van een andere verhalenverteller die inmiddels allang overleden is.
Maar ik heb de knoop doorgehakt. Afgelopen week las, beter luisterde ik, tijdens oersaaie vergaderingen, Sapiens, een fantastisch boek van het wereldberoemde wonderkind Yuval Noah Harari. Over de geschiedenis van de mensheid. Ook hij zegt ergens (waar weet ik niet precies, het is een dikke pil) ‘een goed verhaal is altijd beter dan de feiten’. En hij verklaart verder op zeer luisterwaardige wijze wie we nu zijn.
Wist u bijvoorbeeld dat die paar miljoen ‘jagers & verzamelaars’ uit de prehistorie veel grotere schade aan het ecosysteem van de aarde hebben aangericht dan dat wat wij nu doen? En dat het alleen al daarom idioot is dat we nu alle bedrijvigheid aan het lamleggen zijn? En wist u dat er twee wetenschappelijke theorieën zijn over het verdwijnen van de Neanderthalers en het overblijven van de Homo Sapiens? En dat de discussie hierover is inmiddels is lamgelegd? Door woke. Maar die gaat wel een keer verder. Alles gaat voorbij overtuigt Harari.
Maar waarschuwt hij ook, je moet uitkijken met het vertellen van goede verhalen. Er zijn er die andere Homo Sapiens wisten te overtuigen hun laatste banaan aan de verteller te schenken in de wetenschap dat ze in een of ander hiernamaals er 10 voor terug zouden krijgen. Of om martelaar te worden waarna er 70 maagden op je wachten. Dit wetende durf ik het verhaal aan. Maar ik waarschuw de lezer, geloof mij niet!
Jo de Leeuw was een populaire West-Friese conferencier uit Schoorl. Niet zo bekend als tijdgenoot Theo Stet, maar in mijn ogen wel beter. Ik ontmoette hem voor het eerst in 1980 toen ik op verzoek van de Schoorlse voetbalclub een jubileumboek zou schrijven over het zestigjarig bestaan van de SV. Jo was nog betrokken geweest bij de oprichting in 1920 en zat indertijd ook in de gemeenteraad van Schoorl. Over het voetbal wist hij veel. Het jubileumboek is er nooit gekomen. Al in de jaren ’80 bleek de Schoorlse voetbalclub noodlijdend. Wat later zou de vereniging opgeslokt worden door Duinranders, waardoor er nu gespeeld wordt in de tochtige polder aan de Smeerlaan en niet in het hart van Schoorl. Ik hoop oprecht dat Egmondia de strijd om de fusielocatie wint. Je moet er toch niet aan denken dat het toekomstige VV Egmond gaat spelen in de polder of op een omgekat bollenveld. Hup Egmondia!
Maar van Jo heb ik dus het verhaal over Hendrik, de man van. In de geschiedenisboeken wordt hij weggezet als een soort lulletje rozenwater en lezen we dat Hendrik zich verveelde en dat Wilhelmina hem buiten de staatszaken hield. Ze kocht voor hem Villa de Elzen, dan kon hij fijn jagen in de Schoorlse duinen en haar niet lastig vallen. Volgens Jo joeg hij meer op vrouwenvlees. Hij ging ook naar de meidenmarkt met het vizier gericht op boerinnetjes van buiten. Het zal wel, ook ik ging ooit om dezelfde reden naar de meidenmarkt. Hendrik verwekte nogal wat kinderen. De afkoopsommen voor de moeders zijn (nog) wel in het Koninklijk huisarchief aanwezig.
Op een keer was de voormalige voorzitter van CP’86, Pim Lier, in het nieuws. Hij had zijn vrouw vermoord. Jo vertelde mij dat hij hem kende. Pim kwam vroeger vaak in de Elzen. Pim was de zoon van de huishoudster van Hendrik, wist Jo. Een heel mooie vrouw ook, zei Jo. En Pim was de broer van Juliana, vertelde hij. Pim mocht altijd mee als Hendrik op die andere jacht ging. Die op fazanten. Ook Jo was daar een keer bij geweest. Op uitnodiging van Pim. En zo kende Jo dit verhaal.
Pim Lier is een paar jaar geleden overleden. We kunnen het hem niet meer vragen. Maar het schijnt dat hij in de boekenserie van Lou de Jong, ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’, opduikt. Onder een andere naam weliswaar. Maar er staan wel meer fouten in dit epos heb ik begrepen.
Ik hoop oprecht dat dit werk niet ooit tot luisterboek wordt omgezet. Ik vergader namelijk binnenkort niet meer. Ik ga met pensioen en doe dan alleen nog maar leuke dingen. Een 26-delig epos ga ik dan lekker niet doorakkeren. Maar komende tijd ben ik nog even bezig met het afsluiten van de laatste bedrijvigheid. Ik zit namelijk ook in de politiek. Op 15 maart zijn er nieuwe verkiezingen. En ik sta op de laatste plaats van een kandidatenlijst. Weliswaar een ereplek, maar niet de bedoeling dat je gekozen wordt. Maar wel de uitdaging om tenminste zoveel voorkeurstemmen te halen dat je zelf die keuze openbaar mag maken. Ik moet daar dus even mee aan de gang.
Om beïnvloeding via de columns tegen te gaan worden de volgende haltes tot na de verkiezingen overgenomen door twee wel heel bijzondere verhalenvertellers. Fred Krop uit Egmond aan de Hoef. Die weet echt alles. En Willen Babyn uit Bergen. Willem schreef al eerder in Flessenpost. Over fallussen. Ik zie naar hun haltes uit.