Column Gerard Zonneveld: De Halve werd een Derde
Gepubliceerd: 14 januari 2022
Het was in januari 1989. Al een hele tijd terug dus. Als redelijk goed getraind veld-, zaal- en pleintjes voetballer deed ik, voor de vierde keer, mee aan de ‘Halve Marathon van Egmond’. Ja ik was er ook bij in dat jaar dat je glibberend en glijdend door de sneeuw en ijzel een weg moest vinden door het dorp, de duinen en het strand. Ik had het natuurlijk volbracht. In de kracht van mijn leven en wie doet mij wat!
Maar dit jaar was het anders. Het was lekker weer. Weer zoals het niet hoort te zijn tijdens ‘De Halve’. Het hoort een heroïsche strijd te zijn tegen de elementen. Nu was het warm. Te warm. Tijdens het rondje door het dorp wist ik het al. Ik heb teveel kleding aan. Het liep niet bij me, het ging niet lekker. Tegen mijn hardloopmaatjes om mij heen gaf ik al snel het teken; ga maar door, wacht niet op mij vandaag. Ik loop mijn eigen race.
In een lang lint van hardlopers slingerden we met duizenden over de smalle duinpaadjes. Voor een snelle tijd hoef je niet naar Egmond af te reizen. Je kunt pas ‘vrij’ je eigen tempo lopen als je het strand opdraait bij Castricum. In die tijd liepen we de route ‘andersom’ dan nu.
Tot zover kwam ik. Niet zonder problemen want het voelde nog steeds niet goed. Maar er is altijd hoop. Van verre zie je de vuurtoren al aan de horizon opdoemen. Daar moet ik heen; daar is de verlossende eindstreep.
Het werd zo nu en dan wat zwart voor mijn ogen. Ik had nog de gedachte van ’is vanzelf gekomen dus gaat ook weer vanzelf weg’ en stapte verder. Opgeven dat hoort niet bij mij. Het zwart werd nog zwarter en uiteindelijk….. viel ik om. Languit in het zand op het strand. Ergens bij Egmond-Binnen. Hoe lang ik daar gelegen heb weet ik niet. Waarschijnlijk niet lang. Ik werd in een ambulance/auto van de ERB neergelegd en afgevoerd naar de sporthal. Onderweg dacht ik heel veel mensen te herkennen in die auto. Het waren waanbeelden.
Aangekomen in de sporthal werd ik goed in de gaten gehouden door het aanwezige medische personeel. Ik voelde mij kotsmisselijk en moe alsof ik een hele marathon achter de kiezen had. Mijn hoofd voelde lood en loodzwaar. Je voelt je zo beroerd dat het voelt als overleven.
Mijn familie stond intussen nog bij de finish op mij te wachten. Een eindtijd is wel eens lastig in te schatten maar op een gegeven moment was daar wel het gevoel van ‘Waar blijft hij’? Op de één of andere manier wisten ze op een gegeven moment dat ik in de sporthal bivakkeerde en niet meer onderweg was.
Nadat ik genoeg was ‘opgeknapt’ mocht ik de sporthal verlaten. In die tijd stond het in en rond het dorp nog muur en muurvast na dit evenement. Allemaal hardloopfanaten en toeschouwers die in hun auto weer naar huis gingen. Ik werd eerst vervoerd naar mijn zus die toen in de Trompstraat woonde. Nadat de file was opgelost kon ik naar huis in de Hoef. Het was een martelgang. Mijn bed op de eerste etage heb ik gehaald. Daar lag ik tollend met mijn ogen dicht naar het plafond te ‘kijken’.
Ik had een complete black-out gehad. Naar mijn werk kon ik een week lang niet. Lichamelijk ging het redelijk maar mijn hoofd wilde niet wat ik wilde. Concentratieproblemen, niet goed kunnen lezen, tv kijken veel te druk en allemaal andere verschijnselen die ik daarvoor niet kende. Maar het ging iedere dag een stukje beter. De voetbaltraining heb ik twee weken later weer heel voorzichtig op kunnen pakken.
Nooit zou ik ‘de Halve’ meer lopen. Ieder jaar dacht ik ‘Spoel die nare kater toch weg en laat zien dat je het wel kan. Niet voor een ander maar voor jezelf’. Het kwam er niet van. Maar ergens in het jaar 2022, ruim 30 jaar later, ga ik het doen. Zodra ik me er goed genoeg voor voel ga ik het rondje van ruim 21 kilometer maken. Een beetje joggend, een beetje wandelend en misschien ook wel even zittend op een bankje. Met een goedgevulde rugzak mee. Het maakt niet uit hoe lang ik er over doe. Maar ‘verantwoord’ finishen zal ik. Al moet het de hele dag duren ….