Column Hanneke Mooij: Kringloopboulevard
Gepubliceerd: 14 juni 2024
Al rondsnuffelend- en struinend kuier ik door één van de kringloopwinkels die Alkmaar rijk is. In de volksmond wordt zelfs gesproken over de Kringloopboulevard, aangezien er zo’n 5 gevestigd zijn aan dezelfde straat. Er zijn altijd mensen. Op zoek naar bruikbare potten en pannen, meubels, kleding en ga zo maar door. Wie weet kom je er dat ene prachtige schilderijtje tegen voor € 4,75 waarvan je vrijwel zeker weet, of in ieder geval hoopt, dat die krabbel in de rechterbenedenhoek een heuse signatuur van Vincent van Gogh is. Wat zal blijken bij de ‘Tussen Kunst en Kitsch” dag die al in je agenda staat genoteerd.
Pashokjes
Slenterend tussen al die spullen kom ik terecht bij de kledingafdeling en pak een mooie wollen shawl in verschillende kleuren groen. Daarna houd ik stil bij het rek met de korte broeken. Na wat getwijfel trek ik er een zwart-wit exemplaar uit en begeef me richting de pashokjes. Jawel, hij past. Draai een paar rondjes voor de spiegel, kijk kritisch of het echt wel kan en besluit dat die flubberbuik de aankoop niet mag verstoren. Tevreden met mijn nieuwe aanwinst, voor slechts € 3,50 stond er op het prijskaartje te lezen, steek ik mijn handen in de zakken. Hee, er zit wat in de rechterbroekzak, een stukje papier. Ik haal het tevoorschijn en het blijkt een opgevouwen biljet van € 10,00 te zijn. Ah! Dát is nog eens leuk shoppen: twee kledingstukken scoren en dan nog geld toe krijgen ook.
Fooienpot
Na me weer te hebben omgekleed, loop ik met het winkelkarretje richting de kassa. Maar bij iedere stap die ik zet, neemt het vervelende gevoel ergens diep in mijn flubberbuikstreek toe. En ik realiseer me ook waardoor het komt: het tientje brandt in mijn portemonnee. Na wat heen-en-weer dralen, keer ik resoluut om en loop naar de dame bij de kledingbalie. Nadat ik haar heb gevraagd of zij degene is die de kleding naloopt voordat het in de rekken komt te hangen, antwoordt ze dat dit iedere dag door verschillende medewerkers wordt gedaan. “Maar hoezo dat?” vraagt zij op haar beurt. Ik leg uit dat er een tientje in een broekszak zat en dat die volgens mij voor het personeel is, en vraag of er een fooienpot is waar het in kan. Ze kijkt me lachend aan “Wat bent u eerlijk!” Tja, dat klopt niet helemaal hoor, ook ik vertel wel ’s een leugentje om bestwil. Maar in dit geval gaat het om personeel met afstand tot de arbeidsmarkt en hebben zij het harder nodig dan ik. Onder mijn toeziend oog stopt ze het in de fooienpot en verlaat ik het pand met korte broek en shawl. Daags erna heb ik het erover met een collega. Hij reageert verbaasd en positief op mijn actie. Wie de hamvraag stelde weet ik niet meer: “wat zou je doen als het een biljet van € 100,- was?”