Mensen die mij kennen zullen waarschijnlijk verbaasd zijn dat ik nu pas schrijf over Tramlijn Begeerte, want ik spreek er vaak over. Tramlijn Begeerte is een vrije vertaling van A Streetcar named Desire, beroemd toneelstuk uit 1947. Jarenlang opgevoerd op Broadway met in de hoofdrol Marlon Brando als Stanly Kowalski. De latere verfilming maakte hem wereldberoemd.
Maar dat is niet het Tramlijn Begeerte waar ik het over ga hebben. Dat Tramlijn Begeerte was een roemrucht café in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt. Een café dat om velerlei redenen zijn hoogtijdagen vierde in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, de ruige tijd met krakersrellen en heroïnejunkies. Te midden van dat alles stond het daar…los…omdat alle panden er omheen gesloopt waren, café Tramlijn Begeerte.
De clientèle kwam wonderlijk genoeg vanuit de hele wereld. Naast afkomst waren leeftijd, ras, religie of geaardheid geen belemmering, iedereen respecteerde de ander. Men schoof bij elkaar aan, aan tafels en aan de bar en communiceerde in voor de hand liggende talen, over het nieuws van de dag, over de muziek die op stond, over het leven, over elkaar, over zichzelf en over de lekkerste koffie van de stad die daar geschonken werd, daar was iedereen het over eens. Het maakte niet uit hoe men sprak, als het maar werkte. En het werkte.
Ik werkte er ook, achter die bar, jarenlang, als twintiger, als dertiger. Ik maakte er alles mee, hoorde alles, zag alles en communiceerde vrolijk mee. Het heeft mij gevormd en ik heb er een vriendenkring aan overgehouden die tot de dag van vandaag stand houdt. En alle mensen van daarna weten het, zoals ik hierboven al schreef: ik heb het er vaak over, nog steeds, na al die jaren. Steeds weer ploppen er vergeten herinneringen op uit de schaduwkanten van mijn bewustzijn, die weer leiden naar verhalen en voorvallen waarvan ik denk en hoop dat ik ze nog niet eerder aan iemand van nu vertelde.
Onlangs weer zo’n plop, door een telefoontje. Ooit kreeg een jonge vrouw, die aan de theaterschool een opleiding regie volgde, de examenopdracht een toneelfragment te regisseren met ongeschoolde acteurs. Ze koos ervoor de pokerscène uit Tramlijn Begeerte te regisseren en op te voeren in het café, met bezoekers en medewerkers. Alles werd geregeld, muziek, geluid, decor, licht, én, w2een heus theateraffiche, met alle namen van deelnemers. Ik was er één van. Ik speelde Steve, de moppentapper aan de pokertafel. Ónze Stanly Kowalski en zijn toneelvrouw Stella hadden een innige omhelzing in de scène. Ze gingen zo op in hun rol, dat ze na vele repetities, en wellicht een glaasje teveel, de avond vóór de publieksvoorstelling, bij elkaar in bed belandden. De Stella spelende dame had daar de volgende dag zo’n spijt van dat ze uit het gezelschap stapte. Nu stond er niet alleen een naam teveel op het affiche, maar de hele voorstelling, waar we wekenlang voor gerepeteerd hadden, kwam op losse schroeven te staan. De enige die Stella ook kon spelen was de regisseuse zelf, en zo geschiedde. En zo slaagde zij voor haar examen.
Met de teloorgang van het café, begin deze eeuw, verdween met het hele interieur ook het affiche. Totdat ik dus dat telefoontje kreeg met de mededeling dat het bij iemand achter een kast was aangetroffen. Handgeschilderd en wel, compleet met ‘kroegvlekken’, een uniek exemplaar, met als afbeelding de omhelzingsscène (ik heb om privacyredenen de namen van de omhelzers op de foto onleesbaar gemaakt) Ik mag hem hebben omdat mijn naam er op staat. Ik ben blij.
Dirk Blij