Column Margreet Frowijn-Druijven: Hij heet vlieg, maar is het niet
Gepubliceerd: 21 juni 2024
Een paar jaar geleden trof ik de kameelhalsvlieg voor het eerst in mijn keuken aan. Ik was van zijn bestaan op de hoogte, maar tot die tijd had ik hem nog nooit gezien. Om hem vervolgens in mijn eigen keuken tegen te komen was wel heel bijzonder. Vorig jaar trof ik een drukke zwartvlekkameel in Limburg aan en vorige week zag ik een hangaderkameel tijdens een wandeling in de Pettemerduinen.
Ouder dan de dinosauriërs
Kameelhalsvliegen zijn ondanks hun naam geen echte vliegen. Ze behoren tot de netvleugeligachtigen, die verwant zijn aan de mierenleeuwen, slijkvliegen en gaasvliegen. Deze groep is een zeer oude groep van insecten, waarvan de vertegenwoordigers al 300 miljoen jaar voorkomen. Er zijn dan ook vele fossiele kameelhalsvliegen bekend. Diverse zijn daarvan uitgestorven, maar de nog voorkomende kameelhalsvliegen worden verdeeld in twee families; de Raphidiidae en de Inocelliidae. Deze twee families zijn van elkaar te onderscheiden door kenmerken in de vleugels en de kop.
6 van de 240
In Wereldwijd zijn er 240 kameelhalsvliegsoorten, in Nederland zijn het er zes. De drukke zwartvlekkameel en gevorkte geelvlekkameel komen algemeen voor. Hangaderkameel en ongevorkte geelvlekkameel zijn iets minder algemeen, de kortvlekkameel is zeldzaam en de blokkopkameel is zelfs zeer zeldzaam.
Ei, larve, pop, imago
Kameelhalsvliegen maken een volledige gedaanteverwisseling door. De jongen larven gaan pas op hun ouders lijken nadat ze zich hebben verpopt. Voordat ze zich verpoppen staan ze bekend om hun grote eetlust. Het zijn echte rovers. Bladluizen, springstaarten en stofluizen staan op hun menu. Na hun verpopping blijven ze klein en worden niet groter dan één tot twee centimeter lang. Deze imago’s zijn vooral te vinden tussen half april en half juni. Op hun menu staan nog steeds bladluizen, maar ook wel stuifmeel.
Mannetje of vrouwtje
Mannetjes zijn makkelijk van de vrouwtjes te onderscheiden door de legboor van het vrouwtje. Met deze legboor zet ze haar eieren af onder de schors of bij de wortels van de boom. Doordat het geen hele goede vliegers zijn, verspreiden ze zich niet heel snel naar andere gebieden.
Weetje
De Nederlandse soorten overwinteren als larve, behalve de hangaderkameel. Die soort overwintert als pop en komt in het voorjaar als volwassen kameelhalsvlieg tevoorschijn.
Margreet Frowijn-Druijven
Natuurfotograaf en vrijwillig boswachter Natuurmonumenten
www.mfnf.nl
www.facebook.com/MFNF.Natuurfotografie
Klik op één van de afbeeldingen voor een vergroting.