Column Marion van Dam: In mijn stal is het vrede
Gepubliceerd: 17 december 2021
RTL telt af naar kerst. Gadver…waar heb ik de afstandsbediening? Ai, te laat. Daar heb je die reclame weer waarin een vrouw geld bij de drogist bespaart zodat haar ex ook een leuke kerst heeft. Reclame gericht op vrouwen. Het moet bevestigen hoe slim en sociaal ze zijn en hoe geweldig ze kunnen multitasken. In de reclame is een vrouw altijd slim en een man de ezel. De ex in het spotje is wel een erg onnozele ezel. Ik krab de jeuk weg. Kerst met je ex betekent misschien wel vrede.
Enige jaren terug, begon ik na de zomer met een cursus pottenbakken. Vazen, schalen, theemokken. Toen mijn keukenkastjes vol waren, kleide ik een paard. Toen het paard per ongeluk op een ezel leek, werd ik gegrepen door het kerstverhaal en vormde vlijtig met klei de hoofdpersonen in een eigen variant op de klassiekers. Ze leken onbedoeld op de Inuit, omdat ik niet zo sterk ben in gezichtjes. In de oven op 960°C, spatte Jozef uiteen. Hij had lucht binnengehouden, dat bleek later uit de brokstukken. Jozef had in zijn explosie genadeloos om zich heengeslagen. Niet alleen nam hij een schaap mee ten onder, ook de ezel miste door de aanslag een oor. Maria – een vrouw – hield haar rug recht en ook haar kind bleef ongeschonden. Gelukkig geloven de Inuit van oudsher dat de geest voortleeft na de dood. Jozef herrees niet lang daarna uit klei. En het oor kon gelijmd.
De wereld telt af naar kerst, als ik de trailers van kerstfilms met multitaskende vrouwen en opblaasrendieren glijdend door de sneeuw geloof. Het liefst sluip ik in een U-bocht aan het jaarlijkse groen, glitter, eet- en ballenfeest voorbij. Dat was niet altijd zo. Puur kerst ken ik uit mijn jeugd. Dat startte met een nachtmis. Met glazige kleuterogen en verfrommelde hoofdjes na twee uur voorslapen, liepen mijn zusjes en ik aan de hand van vader de kerk in, waar één van ons flauwviel in het kerkpad. Lege maag, vermoed ik. En overmatige prikkels. In de kerk begaf zich een levende kerststal, met daarin schapen en een kribbe met een pasgeboren Egmondertje, luid krijsend. Overmatige prikkels, vermoed ik. Of kriebelend hooi. Of luieruitslag.
Thuisgekomen van dit event had mijn moeder de woonkamer omgetoverd tot een filmisch decor – een gedekte tafel met alles wat er precies eens per jaar op kwam; een damasten laken, het sjieke servies, roomboter, rosbief en haar eigen befaamde krentenbrood. Om half twee in de nacht vredig bij kaarslicht met elkaar aan tafel. Geluk is niets moeilijks. Maar soms onnavolgbaar.
Ik werp een blik in de kerstdoos. De clan – met de iets omhooglopende ooglidspleetjes – staart mij aan. De ezel ligt onderop. Het ooit gelijmde oor is afgebroken en onvindbaar. Dan bedenk ik dat in de poolgebieden van Canada helemaal geen schapen of ezels worden gehouden, maar de Inuit wel jaagt op alles wat hoeven heeft. Dus zet ik de schapen, de os, het rendier en de gehoorbeperkte ezel lekker knus en heel dicht bij elkaar. In mijn stal is het vrede.