Mijn dinsdagrit begint bij garage van Langen. Ik moet zorgen hier voor 8.05 de sleutel in het contact te steken, anders belt Els. We worden gevolgd. Het vertrek is weliswaar 8.29 maar als er eens iets mis is, heeft Els nog tijd wat te kunnen regelen. Het komt zelden voor. Maar het is goed. Els is belangrijk voor ons allen, want we kunnen van haar op aan.
Vanaf van Langen rijd ik aan een stuk door naar Camperduin. Het eigenlijke startpunt en tegelijk mijn favoriete plek in Noord Holland. “Camp” zoals het toen nog heette duikt eigenlijk voor het eerst in de geschiedenisboeken op vanwege de zeeslag bij Camperduin in 1797. Bij ons niet zo bekend die zeeslag. Die verloren we namelijk. Admiraal de Winter werd hier verslagen door Admiraal Duncan. In Engeland net zo bekend als Nelson. Zijn overwinning “is considered one of the most significant actions in naval history.
Maar wij kennen hem natuurlijk niet. Wel bekend bij ons is de vice Admiraal William Bligh, zijn acties tijdens de zeeslag waren van doorslaggevende betekenis. De meest verfilmde Britse kapitein ooit . Maar niet over deze zeeslag , zijn roem dankt hij bij ons aan de Bounty en de muiterij die daarop plaatsvond. Een paar jaar eerder.
Met Admiraal de Winter liep het trouwens ook goed af. Napoleon bevorderde hem later tot Maarschalk, hij verkreeg het Grootkruis in het Legioen van Eer en werd onder grote publieke belangstelling na zijn dood bijgezet in het Pantheon te Parijs.
Op de Hondsbossche is een aantal jaren geleden zand gespoten. Het is nu onderdeel van de kunstmatige kustverdediging die we ook wel duinen noemen. De stoere dijk lijdt onder dit zand en telkens weer hoop ik dat als het flink stormt de Noordzee wraak neemt voor haar geduchte, maar dappere en gerespecteerde tegenstander door het zand van haar af te spoelen. Ooit gaat dit gebeuren.
Dan komt ook de Prince George weer vrij. Een kruiser die een heldenrol vervulde in de 1e wereldoorlog. Op weg naar de sloop in Hamburg in 1921 vergaan voor de Hondsbossche. Bijna 100 jaar hebben bezoekers van dit schip kunnen genieten. En kunnen dagdromen. Nu rust er een kunstmatig duin op het slagschip. Een lullig bordje staat op de plek waar het graf ergens moet liggen.
Op de Hondsbossche kwam ik vroeger vaak. Op het meest zuidelijke punt woei het altijd. Keek je naar het zuiden dan zag je kilometers strand, Bergen aan Zee, Egmond en heel in de verte de Hoogovens. Nabij lag paviljoen Minkema. Een paar keer weggespoeld, door de Duitsers opgeblazen, maar telkens weer herrezen. Uitbater was jarenlang Jouke Minkema, de populaire columnist uit de Duinstreek. Draai je naar het Oosten, dan zie je eerst het grootste Duin en Bos gebied van Nederland. Natura2000 inmiddels. Er wordt in gehakt, gezaagd, gegraven. Altijd al. Vroeger om het zand weg te scheppen voor de zandsteenfabrieken, weer later om er de grachten van Amsterdam mee te dempen, en nu in het kader van natuurbeheer. Voor herstel is dat. Waarvan? Vraag ik me telkens weer af. Mooi is het er, maar rustig eigenlijk nooit. Als kind speelde ik er in de bunkers als ik op bezoek was bij mijn vriendje van de lagere School Ype Minkema die in Camperduin woonde. Kilometerslange gangen. De meeste zijn opgeblazen en verwijderd. Maar onder dat hoogste eerste duin ligt er nog een. Ik weet het zeker.
Later kwam ik hier met mijn neef Martin. Hij was lid van de NJN. We zochten meeuweneieren die we uitbliezen en uilenballen die we zorgvuldig determineerden We haalden ooit “Stuif es in” met onze verzameling .
Verder naar het oosten kijkend zien we een waar panorama. De Hargerpolder, pony’s weiden er. Drakentanden staan er nog van de Atlantikwall. Je kunt er uren van blijven genieten. Zelfs de windturbines in de verte hebben een eigen plek in het landschap verworven. Het is Nederland in het klein. Hoe het was, en hoe het gaat worden. Noordelijker zien we dat andere Natura2000 gebiedje, De Putten en Abtskolk. Een vogelparadijs. Het is een oude kleiput. Eerst gepacht door Rijkswaterstaat en op tijd aan ze verkocht door de boer. Want klei is er niet meer nodig om de Hondsbossche te verstevigen. Rijkswaterstaat wist ook niet wat er mee te beginnen en het is nu beschermd natuurgebied. Gelukkig maar. Want de afrasteringen eromheen tegen de vos zijn noodzakelijk en ook de vogelgriep slaat er nog wel eens toe. De vogels die er nu zitten zijn andere soorten dan die er oorspronkelijk zaten. We zien er nu bijvoorbeeld veel Aalscholvers en een enkele lepelaar. Door de ganzen verdreven uit het Zwanenwater zijn ze. Een veilige haven is het. Tot nu toe dan, want de gans koloniseert maar door in Noord Holland.
Naar het Noorden kijkend zien we in de verte Petten. Schagen ook en bij helder weer kunnen we tot aan Den Helder kijken.
En dan, naar het westen. De Noordzee. Vroeger met vissersboten, nu met windturbines. Maar het blijft mooi. Niet meer zo mooi als toen je op de basaltblokken stond, maar nu op het zand houdt het z’n charme. Minder uniek, maar zo gaan dingen. Nederland is nooit af. Mijn dinsdagrit begint bij garage van Langen. Ik moet zorgen hier voor 8.05 de sleutel in het contact te steken, anders belt Els. We worden gevolgd. Het vertrek is weliswaar 8.29 maar als er eens iets mis is, heeft Els nog tijd wat te kunnen regelen. Het komt zelden voor. Maar het is goed. Els is belangrijk voor ons allen, want we kunnen van haar op aan. Die gaan we niet in de steek laten.
Vanaf van Langen rijd ik aan een stuk door naar Camperduin. Het eigenlijke startpunt en tegelijk mijn favoriete plek in Noord Holland. “Camp” zoals het toen nog heette duikt eigenlijk voor het eerst in de geschiedenisboeken op vanwege de zeeslag bij Camperduin in 1797. Bij ons niet zo bekend die zeeslag. Die verloren we namelijk. Admiraal de Winter werd hier verslagen door Admiraal Duncan. In Engeland net zo bekend als Nelson. Zijn overwinning “is considered one of the most significant actions in naval history.
Maar wij kennen hem natuurlijk niet. Wel bekend bij ons is de vice Admiraal William Bligh, zijn acties tijdens de zeeslag waren van doorslaggevende betekenis. De meest verfilmde Britse kapitein ooit . Maar niet over deze zeeslag , zijn roem dankt hij bij ons aan de Bounty en de muiterij die daarop plaatsvond. Een paar jaar eerder.
Met Admiraal de Winter liep het trouwens ook goed af. Napoleon bevorderde hem later tot Maarschalk, hij verkreeg het Grootkruis in het Legioen van Eer en werd onder grote publieke belangstelling na zijn dood bijgezet in het Pantheon te Parijs.
Op de Hondsbossche is een aantal jaren geleden zand gespoten. Het is nu onderdeel van de kunstmatige kustverdediging die we ook wel duinen noemen. De stoere dijk lijdt onder dit zand en telkens weer hoop ik dat als het flink stormt de Noordzee wraak neemt voor haar geduchte, maar dappere en gerespecteerde tegenstander door het zand van haar af te spoelen. Ooit gaat dit gebeuren.
Dan komt ook de Prince George weer vrij. Een kruiser die een heldenrol vervulde in de 1e wereldoorlog. Op weg naar de sloop in Hamburg in 1921 vergaan voor de Hondsbossche. Bijna 100 jaar hebben bezoekers van dit schip kunnen genieten. En kunnen dagdromen. Nu rust er een kunstmatig duin op het slagschip. Een lullig bordje staat op de plek waar het graf ergens moet liggen.
Op de Hondsbossche kwam ik vroeger vaak. Op het meest zuidelijke punt woei het altijd. Keek je naar het zuiden dan zag je kilometers strand, Bergen aan Zee, Egmond en heel in de verte de Hoogovens. Nabij lag paviljoen Minkema. Een paar keer weggespoeld, door de Duitsers opgeblazen, maar telkens weer herrezen. Uitbater was jarenlang Jouke Minkema, de populaire columnist uit de Duinstreek. Draai je naar het Oosten, dan zie je eerst het grootste Duin en Bos gebied van Nederland. Natura2000 inmiddels. Er wordt in gehakt, gezaagd, gegraven. Altijd al. Vroeger om het zand weg te scheppen voor de zandsteenfabrieken, weer later om er de grachten van Amsterdam mee te dempen, en nu in het kader van natuurbeheer. Voor herstel is dat. Waarvan? Vraag ik me telkens weer af. Mooi is het er, maar rustig nooit. Als kind speelde ik er in de bunkers als ik op bezoek was bij mijn vriendje van de lagere School Ype Minkema die in Camperduin woonde. Kilometerslange gangen. De meeste zijn opgeblazen en verwijderd. Maar onder dat hoogste eerste duin ligt er nog een. Ik weet het zeker. Later kwam ik hier met mijn neef Martin. Hij was lid van de NJN. We zochten meeuweneieren die we uitbliezen en uilenballen die we zorgvuldig determineerden We haalden ooit “Stuif es in” met onze verzameling .
Verder naar het oosten kijkend zien we een waar panorama. De Hargerpolder, pony’s weiden er. Haaientanden staan er nog van de Atlantikwall. Je kunt er uren van blijven genieten. Zelfs de windturbines in de verte hebben een eigen plek in het landschap verworven. Het is Nederland in het klein. Hoe het was, en hoe het gaat worden. Noordelijker zien we dat andere Natura2000 gebiedje, De Putten en Abtskolk. Een vogelparadijs. Terecht een beschermde status gekregen. Het is een oude kleiput. Eerst gepacht door Rijkswaterstaat en op tijd aan ze verkocht door de boer. Want klei is er niet meer nodig om de Hondsbossche te verstevigen. Rijkswaterstaat wist ook niet wat er mee te beginnen en het is nu beschermd natuurgebied. Gelukkig maar. Want de afrasteringen eromheen tegen de vos zijn noodzakelijk en ook de vogelgriep slaat er nog wel eens toe. De vogels die er nu zitten zijn andere soorten dan die er zaten, of naar geïmporteerd werden zoals bijvoorbeeld de Dwerggans. Het gebied heeft desondanks een beschermde status gekregen. We zien er nu bijvoorbeeld veel Aalscholvers en een enkele lepelaar, die door de ganzen zijn verdreven uit het Zwanenwater. Een veilige haven is het. Tot nu toe dan, want de gans koloniseert maar door in Noord Holland.
Naar het Noorden kijkend zien we in de verte Petten. Schagen ook en bij helder weer kunnen we tot aan Den Helder kijken.
En dan, naar het westen. De Noordzee. Vroeger met vissersboten, nu met windturbines. Maar het blijft mooi. Niet meer zo mooi als toen je op de basaltblokken stond, maar nu op het zand houdt het z’n charme. Minder uniek, maar zo gaan dingen. Nederland is nooit af.