Deel

Column Nienke Richard-Jaquet: bollentijd

Column Nienke Richard-Jaquet: bollentijd

In haar onlangs verschenen boek “Voetstappen van toen” vertelt Nienke Richard-Jaquet (dochter van “meester” Otto Jaquet) over haar gelukkige jeugd in Egmond aan Zee in de jaren 60.


De club
Na het lezen van het felbegeerde en spannende Clubhuis de Crocus van Freddy Hagers besluiten Erna en ik het voorbeeld van de twee hoofdpersonen te volgen en richten we onze eigen ‘club van onder de tien’ op om onze vriendschap te bezegelen. Een serieuze zaak. We verdelen de taken eerlijk. We zijn medevoorzitsters, Erna is penningmeesteresse en ik secretaresse. Mijn zus Gertie wordt het derde, en laatste, lid van de club.

Het clublidmaatschap kost vijfentwintig cent, daarna bedraagt de wekelijkse contributie tien cent. Dit alles wordt nauwgezet bijgehouden in het clubschrift, waarin je ook de lijst kunt lezen van wat we mee moeten nemen of wat we moeten doen als we een fietstocht gaan maken. We zullen de fietstassen vullen met boterhammen, drinken, fruit, een zakmes, wat geld, een landkaart, een plastic tafelkleed, een petje en een regenjas.

Naar de bollen
Op een zonnige ochtend aan het einde van de lente, het is volop bollentijd, maken we ons met zijn drieën op voor een fietstocht. Om niets te vergeten vinken we ons lijstje af en vullen we onze zadeltassen met proviand en de andere voorgeschreven artikelen. We nemen ieder een extra tas mee, want we hebben een plan. Na de ernstige belofte aan onze ouders op de fietspaden te blijven en goed uit te kijken bij het oversteken, vertrekken we.

We beginnen onze tocht met de wind in de rug. Moeiteloos zoeven we over het asfalt, achter elkaar om de tegenliggers op het fietspad niet te raken. Na een kilometer slaan we rechtsaf, richting de Bleek. Op de klinkerweg trilt ons stuur en zingen onze banden. De duinenrij rechts beschut ons tegen de wind. Links strekken de bollenvelden zich uit, een kleurige lappendeken waar het rood overheerst. Steenrood, wijnrood, kersenrood, vermiljoen. De tulpen staan trots in het gelid. Sommige zijn nog nauwelijks open terwijl andere allang in bloei staan.

Als we even afstappen en dichterbij komen, zien we duidelijk de zwarte meeldraden en de gele stamper afsteken tegen de glanzende binnenkant.
Onderweg is het tijd voor een picknick. We spreiden het tafelkleed uit in een duinpannetje aan de voet van een hoge duin en halen onze belegde sandwiches tevoorschijn. Zij aan zij genieten we van de zon in ons gezicht en van de dik met boter, ham en kaas belegde boterhammen. We slobberen uit de beugelflesjes met limonade en eindigen ons feestmaal met een appel die net zo rood en glanzend is als de tulpen aan de overkant van de weg.

Opgekikkerd stappen we weer op onze fietsen en rijden verder naar de boerderij waar we ons geheime plan willen uitvoeren. Vanuit de verte zien we gele heuveltjes verschijnen. Als we dichterbij komen is het de zoetige geur van de duizenden narcissenkoppen die ons sneller laat fietsen.

Narcissenkoppen
De narcissen worden hier niet gekweekt als snijbloemen. Integendeel, voor ons opperste geluk worden de bloemen zo snel mogelijk gekopt om de groei van het aantal bollen in de grond te stimuleren. Een mooie kans om onze tassen voorzichtig te vullen met deze broze, gele trompetvormige schat. De bedwelmende geur van onze buit begeleidt ons op de terugweg. Door de tegenwind is deze een stuk sportiever. We moeten boven op de pedalen staan, want we hebben haast om aan de volgende activiteit te beginnen, het uiteindelijke doel van ons avontuur.

Thuisgekomen, legen we de inhoud van onze tassen in het midden van de grote tuintafel. Gewapend met een lange draad en een grote naald rijgen we de narcissen door de druppelvormige knobbel vlak onder de bloem tot geurige slingers. Het karweitje laat sporen achter. We krijgen kleverige handen en als we onszelf per ongeluk prikken, verschijnen rode plekjes ter grootte van een speldenknop op onze vingertoppen. Het is een lange maar verdienstelijke klus voor de clubkas. We verkopen een paar bloemenslingers aan de buren, die er de motorkappen van hun auto’s mee versieren. De laatste drie slingers houden we voor onszelf. Wat zijn we trots als we even later door de buurt paraderen om te pronken met onze narcissensnoeren.

De volgende keer vieren we de verjaardag van mijn kleine zusje en zijn de visrokerij en het vispaleis aan de beurt!

Nienke Richard-Jaquet (Wil je het hele boek lezen? Neem contact met me op via [email protected])

Klik op één van de afbeeldingen voor een vergroting.

Column Nienke Richard-Jaquet: bollentijd Column Nienke Richard-Jaquet: bollentijd

Meer 'Columns':

Kim Klaver: Trots

4 oktober 2024

Met groter wordende kinderen verandert ook mijn ‘trots zijn’, merk ik. Knalde ik vroeger uit mijn panty van trots bij het eerste stapje, eerste woordje en de eerste potloodkrassen op een A4-tje, tegenwoordig zijn er hele andere zaken die bij mij een ontlading met tranen van trots geven. Zo maakt mijn zoon keuzes die net even wat anders zijn dan hoe hij vroeger door het leven ging. Prestaties gaan hem altijd makkelijk af; zonder moeite snelde hij door het gymnasium bijvoorbeeld. Op het voor zijn omgeving soms irritante af vlogen de goede cijfers zonder inspanning om zijn oren, hij werd aangenomen op de studie van zijn dromen en woonde binnen de kortste keren samen met zijn liefde en mijn geliefde schoondochter. En nu, nu doet hij het even wat anders. Samen met haar leert hij grenzen (her)kennen, maakt zijn eigen keuzes en ik kan niet trotser zijn dan toen hij nog met zijwieltjes fietste of als kleine keeper zijn eerste doelpunt tegenhield. Hij wordt steeds volwassener en verliest nooit zijn liefde en goedheid, dat mooie en bijzondere oudste kind van mij. Een mens zou van minder natte ogen krijgen.

Column Peter van Vleuten: Zinloos geluk

4 oktober 2024

Kicks voor niks, de uitdrukking komt van Kees van Kooten. Wat het zijn, die kicks? Eigenlijk kan je dat het beste omschrijven als onbenullige, kleine dingetjes die om de een of andere reden een momentje van diepe bevrediging opleveren. En we kennen ze allemaal. Het leegdrukken van de belletjes in bubbelplastic, waardoor ze met een klein plopje openbreken. Een paperclip uit elkaar buigen tot een recht stukje ijzerdraad (en dan kijken of je er weer een paperclip van kan maken). Nog net dat groene stoplicht halen nadat je steeds verwachtte dat het eerder op rood zou springen. Een vergeten pepermuntje in je jaszak.

Column Nico Knol: Dag dierbare Adelbertkerk

27 september 2024

November 1996 - Intocht van Sint Nicolaas in Egmond-Binnen. Het is nog vroeg en de pastorie aan het Kerkplein ruikt naar koffie. Samen met familie en vrienden waren we bezig de boel te schilderen en op te ‘kalefateren’ voor m’n verhuizing. Met de kwast in de hand stonden we naar de intocht te kijken en zwaaiden van achter het grote boven raam naar de blije en feestelijke stoet. En natuurlijk naar de goedheiligman. Er traden die ochtend twee Nicolazen binnen, de een met staf en mijter de ander met kwast en poetsdoek.

Column Martin Noordeloos: Libellen en juffers

27 september 2024

Vorige week las ik ergens op internet dat het libellenbestand in Nederland aardig aan het veranderen is. Ik had dit zelf niet direct in de gaten gehad. Deze zomer heb ik tenminste weer een heleboel libellen en waterjuffers zien vliegen. Er stond onder andere in dat de zwarte heidelibel de laatste jaren in aantal sterk achteruit is gegaan. Nu heb ik een aantal jaren terug deze libel gefotografeerd bij een waterplasje in de duinen vlakbij de Uilenvangerweg Bergen. Dus dacht ik zelf even op onderzoek uit te gaan en bij genoemd watertje te gaan kijken. Daar aangekomen bemerkte ik dat de poel, want meer is het eigenlijk niet, was afgesloten met een nylon net. Op het net werd met een geplastificeerd a4-tje de reden gegeven waarom het poeltje nu niet dicht te benaderen was. Kennelijk is er in en om dit water een invasief plantje ontdekt die om schade en verdere verspreiding te voorkomen moet worden bestreden. Het plantje, de watercrassula, is inmiddels wel verwijderd maar voor alle zekerheid mag je nog niet bij de poel komen om elk risico uit te sluiten dat er een eventueel vergeten stukje plant via schoenen verder in de duinen wordt verspreid. Ik werd dus duidelijk gehinderd bij mijn onderzoekje naar de gezochte libel en heb hem dan ook niet aangetroffen. Er waren in de duinen dit jaar toch een hoop libellen en waterjuffers te zien. De libellen zoemen weer rijkelijk door de lucht en over de hoofden van wandelaars en fietsers. De waterjuffers zijn minder opvallend en je moet hier vaak naar zoeken om ze te ontdekken. Waterjuffers zijn eigenlijk ook libellen maar er is een onderscheid gemaakt naar 'echte libellen' en 'waterjuffers'. Het verschil is dat de echte libel veel forser is en dat de vleugels veel meer open staan. Bij de juffer, die veel slanker is, staan de vleugels in rust veel meer langs het lichaam en de oogjes zitten ver van elkaar als bolletjes tegen hun kop. Dat mag je van mij allemaal direct weer vergeten. De echte libellen zijn die insecten die je vaak over je hoofd ziet vliegen op zoek naar prooi. Bij mooi weer zie je vaak libellen op het uiteinde van takken zitten. Dit zijn bijna altijd heidelibellen. Hiervan zijn er vele soorten die allemaal hun eigen kenmerken hebben. Het onderkennen van iedere soort is best lastig en vereist vaak best nog wat onderzoek. Dat gaan we hier dus niet doen. Naast de heidelibellen zijn er nog andere groepen zoals bijvoorbeeld de glazenmakers. Ook bij deze groep zijn er weer veel soorten. Een heel opvallende soort is de grote keizerlibel. Dit is een forse jongen met een groen borststuk en een voornamelijk blauwe achterlijf. Hij is zeer actief en voortdurend op jacht naar insecten. Je ziet deze ook vaak boven water patrouilleren en als je geluk hebt kun je vrouwtjes eieren zien afzetten in het water. Dan heb je ook nog de paardenbijter, de blauwe glazenmaker en nog een paar andere die heel veel op elkaar lijken. Die namen zeggen vaak heel weinig. Zo bijten paardenbijters echt geen paarden en zijn blauwe glazenmakers helemaal niet zo blauw en soms zelfs meer geel. Als ze in een boom aan een tak hangen zijn ze vaak heel goed benaderbaar en kun je ze van een heel klein afstandje fotograferen. Uiteraard moet dat wel allemaal langzaam en heel rustig gaan om ze niet weg te laten vliegen. Dan zijn er nog de eerder genoemde waterjuffers. Ook hiervan zijn er heel veel. De rustig vliegende blauwe exemplaren zoals het lantaarntje kan je vrij snel zien boven allerlei soorten watertjes of daar vlak bij in bomen struiken of op rietstengels en gras. Voor andere soorten moet je vaak veel beter je best doen om ze te vinden. Maar als je goed zoekt op de takken van struiken of bomen of op ondergroei zijn ze zeker in de duinen goed te vinden. Vooral de pantserjuffers, waarvan er ook veel soorten zijn, kan je tot in oktober best wel vinden. Vaak zie je ze dan op ooghoogte of nog lager. Deze juffer is wat grote dan andere juffers, meestal groen of bruin van kleur en het lijkt alsof ze met metallic lak zijn bespoten. Anders dan bij andere juffers staan de vleugels als ze stil tussen het groen hangen iets meer van het lichaam af. En als je denkt dat er na oktober geen libellen meer rondvliegen dan bewijst één juffer het tegendeel. Dat is de minder opvallende bruine winterjuffer. Het is hier samen met de zeldzame noordse winterjuffer de enige libel die als imago (de volwassen vorm) overwintert. Het hele jaar door kan je dus zoeken naar libellen en ze ook vinden. Geef je ogen goed de kost en wees blij met alles wat de natuur je te bieden heeft.

Afscheidscolumn van Joke Kolkman: Weggaan is een beetje sterven

6 september 2024

In de Flessenpost van vorige week heeft mijn opvolger zichzelf voorgesteld. Dit betekent dat ik helaas ga vertrekken. Het Franse spreekwoord blijft deze dagen in mijn hoofd hangen bij het pakken van de spullen in verhuisdozen. Als je weggaat, hoe en waarom dan ook, raak je een deel van jezelf kwijt. Het is voorbij: weg uit dit dorp waar ik voor een simpel boodschapje zomaar een half uur onderweg kan zijn omdat ik allerlei mensen tegenkom. Weg van de Voorstraat met het strand en de zee onder handbereik. Weg van de kerk waarin we zoveel hebben gevierd. Vooral afscheid van de mensen met wie ik lief en leed heb gedeeld. Gistermiddag heb ik de rouwkaarten van de afgelopen jaren (en gelukkig ook een paar geboortekaartjes) in een verhuisdoos gedaan. Elke kaart vertegenwoordigt een levensverhaal en roept herinneringen op. Er zijn heel veel goede ontmoetingen geweest en die draag ik mee in mijn hart. Bij mijn afscheidsdienst eind juni zongen we een bekend slotlied: “Wat de toekomst, brengen moge, mij geleidt des Heren hand moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land”. Op dat moment was de toekomst nog erg onzeker. En ik moet eerlijk zeggen: zo moedig was ik niet. Ik was bang voor de toekomst. Waar konden we een nieuwe woonplek vinden? Angst doet rare dingen met een mens. Ik realiseerde me twee dingen. Het eerste is dat het leven voor veel andere mensen veel zwaarder en moeilijker zal zijn dan voor mij en mijn gezin. Soms komen mensen op straat terecht vanwege financiële problemen of psychische nood. We zien hen terug in de steden waar bijna iedereen met een boog om hen heen loopt. Als je op de vlucht bent met niets meer dan wat bezittingen in een rugzak in een onbekend land, dan ben je ontheemd en nog steeds onveilig. Een dak boven je hoofd op een veilige plek, is een eerste levensbehoefte van mensen. Als dat je er niet meer is, door eigen toedoen, door anderen of door omstandigheden, is leven niet veel meer dan overleven. Deze gedachte hielp om mijn zorgen te relativeren, soms. Het tweede is dat ik als pastoor heel vaak in de Bijbel heb gelezen en ook tegen mensen heb gezegd: “je hoeft niet bang te zijn. Uiteindelijk worden we gedragen in de liefde van onze God. We mogen vertrouwen hebben in de toekomst ook al stormt het om ons heen.” Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het gevoel en het verstand botsen met elkaar. Soms zijn de woorden over vertrouwen en geloof te groot. Dan zijn we er niet aan toe. Ben ik dan schijnheilig als ik zo’n lied kies? En meezing? Het gekke is; als je het zingt, merk je ook dat het werkt. Als je op zoek bent naar moed of vertrouwen, helpt het om een lied te zingen. En vooral samen zingen, geeft troost. Ik wens ons allen de moed om met vertrouwen de toekomst tegemoet te gaan. En als het moeilijk wordt, wens ik u een mooi lied toe om alleen maar nog liever samen te zingen. Pastoor Joke Kolkman

Column Ineke de Boer: Ons dorp

20 september 2024

Als u bovenstaande titel leest, zal u misschien veronderstellen dat het over het paarse vakje “ ons dorp:” gaat van het ouderwetse Monopolyspel. Het bezit van dit kaartje zette niet veel zoden aan de dijk, als je toch al de vele hotels van je tegenspelers gepasseerd was…. Ook het dorp van Mies Bouwman ( de jongere lezers vragen zich verbaasd af, wie dat nou weer was ) is niet het onderwerp van dit stukje. Nee. Als u dit dwaalspoor volgt, zult u op een verwarrende wijze het pad kwijt raken. En zeg nou zelf: van het padje raken willen we geen van allen, maar sommigen van ons zal het helaas ongewild overkomen… Nee, het onderwerp is ons geliefde Egmond-Binnen. Als geboren Hoever kwam ik op 19jarige leeftijd hier wonen, volgend jaar 50 jaar geleden. Er was woningnood, komt u dat bekend voor ? Zomaar uit het niks zei mijn lief: “ ik weet een zomerhuis, zullen we dan maar trouwen “? Tja, niet gehinderd door enige vorm van romantiek was dit zijn aanzoek… In mijn tijd ( oma is aan hef woord, let op !) mocht je niet samen wonen, dat werd “hokken” genoemd. Had je de euvele moed om dat toch te doen, dan zou je door Petrus aan de hemelpoort absoluut worden geweigerd. Het vagevuur ( sorry, hoor, jongeren ) was dan net voldoende voor jou…. Onze trouwdag met het feest bij Niek Tervoort in september 1975 werd een prachtige dag, Mijn lief werkte bij Hoogovens in ploegendienst en ik vijf dagen per week bij de Rabobank in Egmond aan Zee. We kregen in het begin dus niet veel mee van het Binder dorpsleven, maar voelden ons wel meteen thuis. In 1980 werd onze eerste zoon geboren in de Boonakkersteeg waar we net een huisje gekocht hadden. In 1983 volgde onze tweede zoon. We waren toen een van de jongste stellen, nu een van de oudste… We groeiden het dorp in, en hielden al snel van de inwoners. Recht door zee, meelevend en behulpzaam, wat nu nog steeds zo is. De Windhoek, Sint Adelbert, de kerk, de loopgroep, de Schulp, allemaal waren ze thuisplekken voor ons, waar wij en onze jongens ons helemaal thuis voelden. Twintig jaar bij Deka werken houd je alleen maar vol, als je de klanten en je collega’s in je hart draagt, en zij jou. Nog steeds denk ik met veel plezier terug aan deze jaren. Aan mijn broer uit de Hoef, vraag ik altijd tot grote hilariteit van mijn schone zus om hun paspoort, anders mogen ze het dorp niet in… Nu, 49 jaar geleden, ondervinden we nog steeds de warmte en vriendschap van ons “ dorrepie” . Afgelopen januari viel een kwaadaardige ziekte mij aan, en hield me een zware periode meedogenloos in zijn greep, waar ik me geleidelijk uit vecht.. Als kind hoorde ik deze ziekte vaak “K” noemen, wist ik veel wat dat was… De Binders leven allemaal met me mee, trekken zich niks aan van mijn Sinead O’Connor kale koppie, en steunen ons aan alle kanten. Ik ben een strijder, en ben open over mijn situatie, zodat niemand met een boog om mij heen hoeft te lopen… Een van de voorbeelden van de Binder saamhorigheid was weer de 49e editie van “ Egmond op z’n kop “, waar iedereen van genoten heeft. Dat elke vijf jaar een nieuw, jong team het weer oppakt, getuigt van een prima mentaliteit. Mijn persoonlijke conclusie luidt dat onze jeugd deugt ! Tuurlijk is het net als in andere dorpen wel eens hommeles, maar altijd komen we er met elkaar uit. Logisch toch, dat onze jongeren hier willen blijven wonen ? In 1975 woningnood, in 2024 woningnood. Wanneer komt er nu eens schot in ? Respect voor de groep, aangevoerd door Els en Theo, die blijft strijden voor woningbouw. Wij zijn trots om in dit dorp met gevoel te mogen wonen, en onze deur ( we hebben alleen een voordeur) staat altijd open.

Column John de Waard: fatbike schreeuwt om dikkebanden-wet

13 september 2024

Het wordt steeds drukker op het fietspad. Was er al enige jaren een trend dat steeds meer e-bikes deelnemen aan het ‘langzaam verkeer’, tegenwoordig zijn er babboe-fietsen (die zomaar kunnen breken), snorfietsen of snorbrommers, maakt mij niet uit hoe je die dingen met een blauw kentekenplaatje noemt, stepjes (elektrisch, uiteraard, want waarom zou je anders op zo’n ding gaan?) en sinds enige tijd dus ook de fatbikes. Die laatste categorie was blijkbaar de druppel voor veel autoriteiten en medisch deskundigen. Die zien met leedwezen steeds vaker de brokstukken van de ongevallen op hun operatietafel eindigen. En dus moet de overheid optreden. Althans, dat vindt een deel van de goegemeente. Een ander deel is (uiteraard) categorisch tegen elke vorm van overheidsbemoeienis. Maakt eigenlijk niet uit waarmee. Maar in ieder geval met de fatbikes. Kom niet aan mijn fiets. Hoe moet ik in hemelsnaam anders op mijn bestemming komen? Zelf trappen zeker? Er dreigt nu echter toch wat te gaan gebeuren. Een leeftijdsverplichting van 16 jaar en een helm op. Dat is het idee dat wordt geopperd om (elektrische) paal aan perk te stellen. Het is bedoeld om bestuurders van fatbikes vooral tegen zichzelf te beschermen en de maatschappij tegen de fatbike-bestuurders. Dan is het waarschijnlijk al snel niet cool meer om op zo’n fatbike te zitten. Met zijn tweeën, amper drie turven hoog, met 3o km/u door de steeg scheuren. Intussen effe je ‘insta’ checken. Er was iemand die suggereerde om reclame te maken voor de fatbikes van een ouder stel in van die gele AWB-regenjassen die door de bossen op de Veluwe rijden met 15 km/u. En dan heerlijk genietend aangeven hoe blij ze zijn met deze ouderenfietsjes. Dan wil geheid geen enkele jongere er meer een hebben! Shit, was dat nou een vrouw met een kinderwagen? Nee toch? Wat doet die ook hier op de stoep? Al dat trage volk dat maar in de weg loopt. Ga toch aan de kant. Ik hoor niks, dus zal wel niets gebeurd zijn. Dat ze niks horen is trouwens niet zo gek. Die oortjes hebben ze immers altijd in. Behalve op een festival met geluidsvolumes van 120 decibel. Niveautje overvliegende straaljager. Gelukkig hebben ze daar over 15 jaar geen last meer van. Niet dat die straaljagers er niet zijn, die zijn er juist veel meer, want tegen die tijd staan de Russen hier op de stoep. Maar deze jeugd hoort tegen die tijd helemaal niets meer. John de Waard

Column Dirk Blij: De fietshelm

20 september 2024

Tuurlijk, tuurlijk, het is veiliger, fietsen met een helm op je hoofd, maar zeg eens eerlijk: ze zijn wel lelijk toch? Tuurlijk, bij die razendsnelle elektrische racegevallen is het dragen van een helm verstandig, en het is daarom volgens neurologen en chirurgen toe te juichen, dat steeds meer mensen dat ook doen. Op de fiets dus, op de elektrische fiets wel te verstaan. En dus niet, zoals ik toch met enige regelmaat zie, in de supermarkt achter een winkelwagentje. Daar hoeft het niet, die karretjes gaan helemaal niet hard en bovendien is de kans dat je er mee omvalt miniem, ze hebben namelijk over het algemeen vier wieltjes. Je hebt er eerder enkelbeschermers bij nodig. Dus mensen, hartstikke goed dat jullie zo’n helm dragen, maar zet hem af als het niet nodig is, het is echt geen gezicht tussen het groenteschap en de pizzakoeling. En nu we het toch over pizza’s hebben, ook op het terras van een pizzeria behoort het dragen van een fietshelm niet echt tot de noodzakelijkheden. Pizza’s hebben weliswaar dezelfde vorm als fietswielen, maar, koddig echtpaar dat ik laatst getooid met fietshelm op zo’n terras betrapte, ze liggen al plat. Pas als een pizza omvalt staat hij op zijn kant! En een helm is alleen dan nodig, als in het hoogst uitzonderlijke geval een pizza daadwerkelijk omvalt, op zijn kant terecht komt en dan wegrolt, en dat je er dan achteraan moet rennen om hem tegen te houden, en dat je dan struikelt over een peulenschil, en dat je na een driedubbele flikflak en met je hoofd naar beneden tegen een stoeprand aankomt. Ja, dan wel. Maar als je een helm opzet omdat je oprecht bang bent dat er zoiets met je pizza gebeurt, is het misschien toch handiger om de volgende keer een patatje mét te bestellen, dan kan de helm gewoon af. Heus, ik wil hier echt geen stelling nemen tegen het dragen van een fietshelm, in ieder geval niet voor mensen die zich tegelijkertijd op een fiets voort bewegen. Het is drukker op de fietspaden dan ooit, ouderen fietsen langer door met hun eeuwige wind mee in de vorm van een elektromotor, jongeren gaan harder op d’r lui fatbikes (mag een keer een Nederlands woord voor komen) en vinden dat ze altijd voorrang hebben, en de gemiddelde toerist heeft ook ontdekt dat ons vlakke land de voordelen van de fiets faciliteert. Dus zet hem vooral op die helm. Kies een leuke uit, als dat kan, eentje die kleurt bij uw fiets of jas. Ik wacht nog even, en u mag dat dom vinden, en misschien is dat terecht. Maar ik laat nog even de rijwind door mijn uitdunnende haardos spelen. Tegen de tijd dat mijn haar zo dun is geworden dat de wind er geen vat meer op krijgt, zal ik een helm overwegen. Alhoewel een kaal hoofd natuurlijk volmaakt aërodynamisch is, dus wellicht doe ik het dan juist niet. Maar áls ik het doe, beloof ik u bij deze, dat u mij er nooit mee in de supermarkt zult zien. En als u ooit iemand met een fietshelm op zijn hoofd achter een wegrollende pizza aan ziet rennen, weet dan, dat ben ík niet. Dirk Blij

Column Els Rosenmöller: Tijd van openbaringen

6 september 2024

Tijd van openbaringen Erwin groeide op in Amsterdam-Noord. De vakanties bracht hij door op vakantiepark ‘De Woudhoeve’ in Egmond aan de Hoef en later in een huisje in ‘De Nollen’, het duingebied achter ons hospice; het was een prachtige tijd. Nu is hij hier en praten we. Erwin is een denker, hij onderzoekt het leven en de reden van ons bestaan. Als kind voelde hij al dat er meer was tussen hemel en aarde. School zag hij niet zitten, hij voelde zich gevangen in het systeem en werd met zijn mooie rode kop haar gepest. ‘Ga jij maar werken’ zei z’n moeder toen hij 15 was. Hij werd leerling-stratenmaker en werkte lekker buiten ‘met dat boeventuig aan collega’s’. De foto’s op zijn scherm getuigen dat het schoffies waren. Later ging hij rijden op lijn 4 ‘een prachtige kantoorbaan’ lacht hij breeduit. Een afspiegeling van de mensheid stapte in en uit. Soms kreeg hij het flink te voortduren met passagiers die dronken of stoned onderweg waren; het kon hem niet deren, het was een droombaan. Na 50 jaar werken kwam die ziekte ‘binnen-gehengst’ zoals hij zelf zegt, ‘fuck, dat was schrikken’. Met angst en zweet ging hij voor behandelingen naar het OLVG. Na jaren de kanker de baas, verruilde hij nu noodgedwongen zijn bovenwoning aan de Albert Cuyp voor ons ‘Amstelhotel aan Zee’. ‘We leven in een tijd van openbaringen’, zegt deze gevoelige denker. ‘Alles versnelt, ook het proces van menszijn. De wereld wordt opgeschud en verschillende krachten doen hun werk. Positief en negatief.’ Hij ziet zijn ziekte als een ‘beloning, de natuur is hard dus ook voor mij’. ‘ Erwin kan zo nu en dan verrekken van de pijn. Hij lacht als ik vraag hoe ik hier de beloning in zou kunnen zien? ‘Het zijn de lessen die we te leren hebben, kijken of ik dit aankan’. In de ochtend klinkt meditatiemuziek om de pijn te trotseren en zijn geest te kalmeren. Pijnstilling is uiteraard aanwezig. In de middag komt de rocker in Erwin naar boven. Hij luistert naar zijn muziek en gamet met vrienden. Hij heeft geen angst voor de dood, wel om zijn dochter Els van 19 los te moeten laten. Met die ziekte stort alles in, maar toch zegt hij ‘Waar alles afgesloten lijkt te zijn is ergens een raampje naar God; je moet dat alleen zien te vinden’. Deze dappere gast, kameraad en vader leeft in een bolwerk van licht en liefde, deze drive wil hij houden voor zijn lieve Els. Zij werkt in Egmond aan Zee en zo zien ze elkaar bijna dagelijks. Ze genieten af en toe samen van een pyjamadag. Ook kan Els zomaar verschijnen met een pan heerlijke mosselen waar de stoom nog vanaf komt. Tijdens deze kostbare momenten geeft hij haar zoveel mogelijk mooie levenslessen mee. Erwin is geraakt door de ziekte, maar, zoals hij zelf zegt: ‘Ik zal strijden tot het niet meer kan en roemruchtig ten ondergaan’. Ik ben geraakt door Erwin. Wat een openbaring.

Column Peter de Waard: Garnizoensdorp

13 september 2024

Op mijn achtste jaar kreeg ik een fietsje waarop je tegenwoordig olympische medailles kan winnen. Als ik dat had geweten had ik die nooit ingeleverd voor een groter exemplaar, waarmee ik enkele jaren later naar de mulo in Heiloo moest gaan.

Column Sico de Moel: Dramatische terugval druivenoogst

30 augustus 2024

Als ik mijn collega’s in Nederland en Duitsland mag geloven wordt 2024 een dramatisch wijnjaar. Ook uit België en Noord-Frankrijk komen berichten door over 50 tot wel 90 procent minder oogst. Dit terwijl 2023 voor de Nederlandse wijnbouw juist een recordjaar was. Hoe zit dat?

Column Dirk Blij: Libanon

30 augustus 2024

Vijf jaar geleden was ik in Libanon. Ik was als fotograaf mee met bevriende journalist J. die een aantal artikelen wilde schrijven over archeologische sites in het land. We maakten vanuit ons logeeradres in de hoofdstad Beiroet een aantal trips het binnenland in, doorgaans in kleine minibusjes die luid toeterend door berg en dal naar hun bestemming scheurden. Als je er uit wilde moest je maar roepen. Toen wij van een tripje terug kwamen in Beiroet en een levendige marktstraat passeerden, riepen wij.

Column Martin Noordeloos: Dilemma

23 augustus 2024

'Wie is er daarna aan de beurt om verjaagd of vernietigd te worden'?

In het nieuws las ik: “Zweden schiet bijna 500 bruine beren af tijdens jaarlijkse jacht”. Zonder te kijken naar de redenen van dit afschot geeft alleen deze titel al stof tot nadenken. Het eerste wat in mij opkomt is toch een gevoel van afkeer. Het geeft een beetje hetzelfde gevoel als velen hebben met betrekking tot de jacht op wilde zwijnen in Nederland. Het kan toch niet zo zijn dat wij, als een geciviliseerde maatschappij, het doden van zulke mooie beesten echt goed kunnen keuren? Net zo goed als we het niet goed keuren om leeuwen, tijgers, olifanten en andere dieren dood te schieten, te vangen of in te handelen. We hebben, om dit te voorkomen, allemaal nationale en internationale wetten en afspraken gemaakt. Uiteraard houden we ons ook allemaal aan deze regels. Of niet?

Column Rob Hoogland: Hoogste tijd voor een onderzoek

23 augustus 2024

Hoe zit het met de vrolijkheidsongelijkheid

Er is een opzienbarende ontdekking gedaan: de ene Nederlander heeft meer last van de warmte dan de andere. Koelte-ongelijkheid! Weer een kloof erbij! En ik maar denken dat de mensonterende ongelijkheid in dit land met die zeven sociale klassen wel voldoende in beeld was gebracht. Nou, mooi niet dus: er blijkt ook nog zoiets als koelte-ongelijkheid te bestaan. Voor alle zekerheid wijs ik erop dat dit geen grap is.

Column John de Waard: onbeperkt vliegen voor een habbekrats?

16 augustus 2024

Ik las deze week een bericht over de Hongaarse vliegmaatschappij WizzAir: deze maatschappij biedt een 'onbeperkt vliegen abonnement' aan. Voor minder dan 500 euro per jaar kun je het hele jaar door met deze maatschappij de lucht in. De vliegschaamte voorbij? In een tijd waarin discussies over nut en noodzaak van vliegen of alternatief vervoer niet van de lucht zijn, is dit toch wel een opvallend bericht. Dat je voor een paar tientjes naar Zuid-Frankrijk of Spanje kunt vliegen - om maar een willekeurig voorbeeld te noemen – is blijkbaar niet aantrekkelijk genoeg voor sommigen. In ieder geval niet voor deze vliegmaatschappij. De reacties onder het bericht liegen er dan ook niet om. Het gaat hier om een maatschappij die een niet al te beste naam heeft: veel vertraging vooral. Niet gek voor een land met een leider als Viktor Orbán die in de politiek ook weinig anders doet dan dingen tegenhouden. Om even een vergelijking te maken met een alternatieve vorm van vervoer, de trein, daarvoor moet je bijna 4500 euro op tafel leggen om onbeperkt te kunnen reizen. En dan zit je alleen nog in Nederland. Met de huidige stand van zaken bij de NS gaat de prijs van het treinkaartje voorlopig niet echt spontaan naar beneden verwacht ik. Het is jammer dat WizzAir alleen vanaf Eindhoven vliegt en hoofdzakelijk naar bestemmingen in Oost-Europa. Daar ben je dan al bijna… John de Waard

Column Dirk Blij: Loflied op de duinen

16 augustus 2024

De duinen, we staan er niet meer bij stil. Ze zijn er, die hopen zand met hun warrige wuivende haren van helm. Ze beschermen ons tegen de zee en doen dat goed. Je kunt er in wandelen, je kunt er in picknicken je kunt er foto's, tekeningen en schilderijen van maken. Ze zijn elke dag anders en altijd hetzelfde. Je kunt je simpelweg verwonderen over het feit dat ze er zijn. Je kunt er langdurig naar kijken en er aangenaam verpozen (laat niet als dank…).

Column Bart Zomerdijk: Bloemen blijven toch machtig mooi!

9 augustus 2024

Deze week een column van Egmonder Bart Zomerdijk. Bart zit in de bloemenwereld en draait al zo’n 20 jaar mee als veilingmeester. Hij geeft een update van de huidige, zomerse stand van zaken op de klok. Ook bekijkt hij de situatie eens vanuit de kweker. Als kwekerszoon kan hij dat als geen ander.

Column Martin Noordeloos: de kleine wereld

9 augustus 2024

Na een wandeling is het goed toeven in de tuin. Even de benen omhoog en in de zon op je gemak nagenieten met een lekkere bak koffie. Als er dan zo een vervelend insect je rust komt verstoren door om je hoofd te zoemen en daarna ook nog de brutaliteit heeft om je te pesten door juist bij jou op je been te komen zitten dan kan je hem wel schieten. En dat is dan ook precies wat ik soms ga doen. Ik probeer eerst even op mijn gemak mijn bakkie koffie leeg te drinken maar gun me daar nauwelijks de tijd voor. Die rondvliegende beestjes hebben mijn aandacht gezocht en kunnen die dan ook krijgen. Ik duik dan ook al snel de insectenwereld in en schiet wat plaatjes. In deze tijd van het jaar bloeien er veel planten en kunnen we, zonder dat we daar veel voor hoeven te doen, genieten van de bloemen in de tuin of op het balkon. niet alleen wij hebben oog voor al dat moois maar ook die kleine zoemers vinden bloemen geweldig. Sterker bloemen en insecten kunnen vaak niet zonder elkaar. De planten lokken insecten met de kleurrijke bloemen waarin ze nectar, een zoete stof, aanmaken die dient als voedsel voor die beestjes. Deze laatsten pikken bij het verzamelen van de nectar stuifmeel op die vervolgens weer op de volgende bloem wordt achtergelaten waardoor, via een ingewikkeld proces, zaden worden aangemaakt en de plant in staat stelt zich voort te planten. Afijn we hebben allemaal het verhaal van de bloemetjes en de bijtjes wel eens gehoord. Niet alleen die bloemen zijn mooi. Ga de bezoekers maar eens goed bekijken en je zal verstelt staan van de schoonheid van die lastpakken. Boven de planten zie je al snel hommels voorbij komen. Er zijn veel verschillende soorten waarmee ik je niet zal vermoeien maar hommels herken je aan hun harige lijf, de kleurbanden op hun lichaam en hun forse voorkomen. Hommels zijn niet bepaald schuw en vliegen niet zo snel weg als je er met je hand rustig naar toe gaat. Maar pas wel op. Hommels zijn verre van agressief maar als ze zich echt bedreigd voelen kunnen ze, net als bijen, wel steken. Een andere groep die de bloemen graag bezoeken zijn de zweefvliegen. Deze zie je in groten getale rondvliegen en ook zij zijn verzot op al het lekkers dat de bloem biedt. Als je goed kijkt dan zie je vaak het stuifmeel aan de pootjes hangen en soms is het hele lijf ermee bedekt. Die zweefvliegen komen in allerlei vormen voor. Er zijn in Nederland meer dan driehonderd verschillende soorten. Het zijn beestjes met korte voelsprieten, ze zijn best nieuwsgierig en hangen soms als een drone stil in de lucht boven een plant of soms zelfs pal voor je neus. Je ziet ze in heel veel verschillende kleuren, grootten en patronen. Die zweefvliegen hebben de meest wonderlijke Nederlandse namen zoals pendelzweefvlieg, pyjamazweefvlieg, langlijfzweefvlieg, driehoekzweefvlieg en ga zo maar door. Ik zou die namen maar meteen weer vergeten. Dan kom je in de tuin ook nog de meest ongenode gasten tegen die hun kroost, als ze de kans krijgen, graag op laten groeien in je groene bak. Ik heb het natuurlijk over de vleesvliegen die er voor zorgen dat je de bak nog nauwelijks durft te openen omdat anders de maden er uit kruipen. Maar toch zijn ook die vleesvliegen helemaal niet zo lelijk als de beestjes waaruit ze zich hebben ontwikkeld. Er bestaan in Nederland minstens tachtig soorten waaronder de veel voorkomende dambordvliegen en groene vleesvliegen. Ze hebben vaak prachtig mooie rode ogen en een mooie tekening en kleur. Als je deze dieren uitvergroot en daardoor meer zichtbaar maakt dan pas kun je echt zien dat ook de kleinste en voor ons vaak enge beestjes er op hun manier prachtig uitzien en dat deze miniwereld het bekijken meer dan waard is.

Column John de Waard; Olympische bobo’s

2 augustus 2024

Orerende bobo's die als enigen onder een paraplu staan bij de openingsceremonie van de OS. Dat zegt alles over die bobo's. Zelf altijd buiten schot blijven, zelf geen beslissingen nemen over zaken die de wereld bezig houden. Waar het ene land geboycot wordt, kan het andere onder vergelijkbare omstandigheden rustig onder eigen vlag meedoen. Waar het organiserende land goud geld kwijt is om het te organiseren - waar ze zelf overigens voor kiezen - komt het Olympisch Comité met een vluchtelingenteam. Heel symbolisch, maar het zet geen zoden aan de dijk natuurlijk. Thomas Bach als voorzitter loopt voorop bij de organisatie die krampachtig sport en politiek gescheiden wil houden, maar intussen met pakken boter op het hoofd rondloopt. Niet anders dan de FIFA of andere wereldwijd opererende sportbonden. Alles samen, maar wij zijn wel net iets belangrijker. Baron de Coubertain gaf aan dat meedoen belangrijker is dan winnen. Dat standpunt is bij het Olympisch Comité allang niet meer van toepassing. Daar gaat het om behoud van status en doen alsof je het verschil maakt. Na de Olympische Spelen vliegen de kogels je weer om de oren in landen die vrolijk hebben meegedaan. En iedereen klapt vrolijk zijn handen stuk bij alle speeches over de 'spirit' van 'samen' en 'doelstellingen' en voor iedereen bereikbaar. Terwijl in eigen land een gemiddelde sportvereniging niet eens haalbaar is en waar mensen verdrinken omdat ze geen zwemles meer krijgen. Werd te duur en kostte te veel lestijd.

Column Dirk Blij: Zelf toevoegen

2 augustus 2024

Koken is voor veel mensen een noodzakelijke bezigheid terwijl anderen niets liever doen. Voor die laatste groep kan het niet uitgebreid genoeg, die mensen hebben kasten vol kruiden en planken vol kookboeken. Ze struinen winkels en markten af voor de meest uiteenlopende ingrediënten zodat ze maaltijden kunnen serveren die het verst afstaan van boerenkool met worst, waar overigens niet veel mee mis is, behalve allicht voor vegetariërs. Het is vooral de eerste groep waar de supermarkt het zogenaamde totaalpakket voor heeft geïntroduceerd. Vaak niet al te ingewikkelde gerechten worden geleverd in een plastic doos, waar dan alle benodigdheden, die normaal gesproken ook los in de supermarkt verkrijgbaar zijn, voor het gemak, en dus tegen een hogere prijs, al in zijn verzameld. Het recept erbij en klaar is kees. In vrijwel alle gevallen moeten er overigens nog wel één of twee ingrediënten worden toegevoegd, maar dat staat dan duidelijk vermeld op de verpakking.

Column Martin Noordeloos: Onbekende bekenden

26 juli 2024

Als je in onze mooie dorpen rondloopt dan hoor je altijd wel vogels. Iedereen weet hoe een meeuw kan schreeuwen en omdat de vogel zich duidelijk laat zien hoef je ook niemand te vertellen hoe deze eruit ziet. Hetzelfde geldt voor een merel en een spreeuw. Als je goed luistert dan hoor je echter ook heel vaak de tjiftjaf. Dit vogeltje maakt een opvallend geluid. Hij is zo met zichzelf ingenomen dat hij graag zijn eigen naam roept. Als je er op let dan hoor je hem bijna voortdurend. Er is een duidelijk 'tjif-tjaf, tjif-tjaf' waar te nemen wat ook constant herhaald wordt. Je moet vervolgens meestal wel heel goed zoeken om het kleine groenige vogeltje ook te vinden. Een heel enkele keer zie je deze veel voorkomende vogel eerder dan dat je hem hoort. Wacht dan even af of hij ook gaat roepen want als hij je niet vertelt wie hij is maar veel langzamer roept dan is de kans groot dat het zijn broertje, de fitis, is. Moeilijk? Het lijkt misschien wat lastig maar dat is het echt niet. Ga lekker naar buiten en maak er een sport van om eens goed te luister en te kijken. Je gaat vanzelf van alles horen en zien. En als je weet dat beide vogeltjes qua aantallen in Nederland in de top tien staan dan zou de kans dat je ze tijdens het wandelen tegenkomt toch groot moeten zijn. Tenzij je natuurlijk alleen naar het strand gaat om je hond uit te laten. Waar overigens ook niets mis mee is. Ik heb mijn ogen goed opengehouden om ook de leeuwerik te vinden. Dat is me wel gelukt maar als ik met anderen praat dan noemen ze vooral de veldleeuwerik. Die zal hier vroeger vast veel gezien zijn maar ik heb ze dit jaar nog niet aangetroffen. Wel heeft de boomleeuwerik zich verschillende keren aan mij laten zien. Die ziet er dan weer bijna hetzelfde uit maar heeft onder andere een kortere staart en nagenoeg geen kuif. Ik ben al blij dat ik zo'n beestje bij ons in de buurt kan zien. En of het nu de ene of de andere is, ik vind ze beiden mooi. Nog zo een vogelgroep waarvoor je dan wel echt moeite moet doen om ze te zien zijn de piepers. Ze zijn betrekkelijk onopvallend en lijken wel wat op de leeuwerik. De graspieper moet je, zoals de naam al doet vermoeden, vooral zoeken op de grond. Bij ons kun je ze zien in de duinen maar ook in de graslanden. De boompieper vind je in de duinen en dan voornamelijk op de takken van een vrijstaande boom. Wat heel leuk is aan deze vogels is dat ze vaak recht omhoog vliegen en zich vervolgens als een parachute naar beneden laten vallen. De vleugels worden nagenoeg stil gehouden, de pootjes hangen hierbij recht omlaag en ze vallen dan letterlijk uit de lucht om op bijna dezelfde plek als vanwaar ze opvlogen weer neer te komen. Ook de winterkoning is zo'n vogeltje die in Nederland heel veel voorkomt maar weinig echt gezien wordt. Het is een echt laag-bij-de-gronds rakkertje. Hij is vaak op de grond te vinden in de ondergroei van struiken. Denk hierbij aan bijvoorbeeld braamstruiken. Ik zie hem best wel vaak maar je moet wel heel goed kijken. Het is een heel klein onopvallend vogeltje die je vaak pas ziet als hij jou al lang gespot heeft en weg schiet tussen de struiken. Als je even denkt op kniehoogte een klein vogeltje te zien, maar hij al weg is voordat je hem echt kunt bekijken, dan zal het mij niet verbazen dat het een winterkoninkje is. Als je het zeker wilt weten neem dan even de tijd. Vaak komt hij na een aantal minuten weer tussen de struiken vandaan om door te gaan met datgene waar hij al mee bezig was. Hij eet graag insecten maar lust ook zaadjes. Als je hem dan eindelijk goed kunt bekijken dan blijkt ook dit kleintje er heel leuk uit te zien. Het is echt een heel gedrongen, enigszins bol, vogeltje die heel parmantig zijn staartje omhoog houdt. Nu moeten jullie niet denken dat ik alle verstand heb van vogels. Ik herken er net als veel anderen wel een paar als ik ze zie of hoor, maar ook ik heb met mijn ogen ook maar een beperkte reikwijdte en 'herken' ze dan ook pas thuis vanaf de foto's met behulp van boeken of de computer.

Column Nico Knol: Een poezebeest in de pastorie

19 juli 2024

Begin juni 2016 belt Rick Braak, telg van de ‘kermisfamilie’, me op. Hij vertelt over een poes die ze kort geleden in huis hebben opgenomen omdat het elders geen plek meer kon hebben. Een noodgreep. Bij hen in huis liepen drie katers rond en ’t lieve poezebeest bleef boven in de strijkkamer. ‘Jij had toch ook een poezebeest in de pastorie?’ vroeg hij. Ja dat klopte. Op de pastorie van Egmond-Binnen liep Purdy rond, ‘de pastóriepoes’. Hij wist het nog omdat zijn familie jaarlijks met de kermis voor water en elektra aan de pastorie gekoppeld stonden. Helaas was dat lieve dier, oud en ziek geworden en in 2015 overleden.

Column John de Waard: Bondsperikelen

12 juli 2024

Afgelopen weekend bleek maar weer eens hoe kleingeestig sportbonden kunnen zijn. Tijdens de tijdrit van vrijdag in de Tour de France kreeg Julien Bernard, een renner die verder geen rol van betekenis in de top van het eindklassement zal spelen, een boete van de UCI van 200 Zwitserse Franken (ongeveer 206 euro).

Column Martin Noordeloos: Bollentijd

5 juli 2024

Tijdens mijn rondje door Egmond viel het mij op dat het weer behoorlijk bedrijvig is bij onze tuinders. Het is weer bollentijd. Tijd om de tulpenbollen uit de grond te halen en uiteindelijk klaar te maken voor de verkoop, de tulpenbroeierij of voor verdere vermeerdering. In vergelijking met mijn jeugd zie je maar weinig mensen maar wel grote tractoren, rooimachines en kuubskisten. Als je even niet oplet zijn deze tractoren ook zo weer weg. Met enige weemoed denk ik dan weer terug naar de tijd dat bijna alles nog met de hand werd gedaan. Ik weet nog heel goed dat ik rond Koninginnedag altijd naar mijn oom in Waarland ging om de tulpen te koppen. Met een mand waaronder een lange pen was bevestigd ging je dan tussen de tulpenbedden door en werd elke tulp met de hand ontdaan van zijn bloem. De hele bloem moest in de mand. Er mocht geen bloemblaadje tussen de bedden op de grond vallen. Als dit wel gebeurde dan werd je met een paar flinke vloeken teruggestuurd om tussen de bedden alsnog de laatste blaadjes te verwijderen. Als de bloemblaadjes niet werden verwijderd dan had je kans op zieke bollen werd toen beweerd. Natuurlijk is het in onze dorpen bij iedereen bekend dat de bloemen van de stelen moeten worden gehaald. Alle voedingstoffen uit de grond worden dan niet gebruikt voor het aanmaken van zaden maar gaan direct naar de bol. Dikkere bollen leveren meer geld op. Hoe anders is dit anno 2024. Er gaat nu een speciaal ontworpen kopmachine over de bedden en het is totaal geen probleem meer als de bloemblaadjes tussen de bedden blijven liggen. Tegenwoordig is het juist gunstig als de blaadjes tussen de bedden blijven liggen als een soort van groenbemesting. Kennelijk worden tulpen helemaal niet ziek van de losse bloemblaadjes en werd ik vroeger voor Jan met de korte achternaam weer terug gestuurd. Zo rond het einde van het schooljaar moesten de tulpenbollen vervolgens de grond uit. Ik heb hier jaren mee geholpen in de Wogmeer bij de familie Spruit. In plaats van met een rooimachine en een paar man personeel werden de bollen uit de grond gehaald met een tweewielige machine, een Agria, met daaraan gekoppeld een ploegblad. Daarachter lag dan om de paar meter een scholier om de bollen van de plant te trekken en in gaasbakken te gooien. Er lagen minstens 30 scholieren op het land om de bollen te rooien. Man wat was dat altijd gezellig. Om het leuk te houden werden er af en toe wedstrijdjes gehouden waarbij het er om ging wie het snelst een paar meter gedaan had of wie zijn gaasbakken het eerst vol had. En dan moesten de tulpen natuurlijk ook gepeld worden. In de bollenschuur zaten een dertigtal meiden aan lange tafels die de bollen ontdeden van wortels en overtollige vellen. De bollen zelf en de kleine broedbolletjes werden eerst in een plastic afwasbak gegooid. Als de plastic bak vol was dan werden deze geleegd in een gaasbak. Ik werd al snel aangesteld als schuurbaas. Mijn taak bestond er dan uit om de tafels vol te houden met de ongepelde bollen. De dames wilden meestal doorgaan met pellen als de tafels weer aangevuld werden zodat ik over de hoofden van deze meiden de gaasbakken leeg kieperde. Een heerlijke bezigheid zo met een schuur vol joelende pelsters. Uiteraard stond in de schuur altijd de radio aan en werd er luid meegezongen met de hits van toen. Als schuurbaas controleerde ik ook of de bollen goed gepeld waren en of de gaasbakken wel vol genoeg werden gedaan. Er werd immers betaald per bak. Hoe meer bakken hoe meer geld je verdiende. En die controlerende rol zorgde er ook voor dat iedereen super aardig tegen je was. Naast het vullen van de tafels en de controle-werkzaamheden sorteerde ik ook de gepelde bollen op een sorteermachine. Aan het begin van de sorteermachine kwamen de kleine broedbolletjes naar buiten. Verderop de machine vielen de verschillende maten bollen uit de machine en werden weer opgevangen in gaasbakken die vervolgens tot wel 14 stuks op elkaar gestapeld werden op een onderstel zodat ze ook weer weggereden konden worden. In mijn schuur stond altijd de Tour de France aan met commentaar van Theo Koomen. Het was radio en Theo kon de saaiste etappe razend spannend maken. Als ik hier aan terug denk... De scholieren op het land, de meeste jongens en een paar meiden, bleven tussen de middag op het land hun broodje eten. De bollenpelsters zaten op kistjes buiten op een plein of bij slecht weer in de schuur tijdens de lunch. Zelf at ik altijd in de huiskamer mijn broodje als de familie Spruit hun warme maaltijd tussen de middag naar binnen werkte. Pa Spruit vroeg vervolgens altijd eerst naar de voortgang in de schuur en ging vervolgens een half uurtje plat. Alles bij elkaar was het best hard werken maar ook een geweldige tijd. Het werken in de bollentijd toen en nu is nauwelijks met elkaar te vergelijken. Bijna alles ging met de hand met heel veel mensen en veel kleinschaliger. Nostalgie???

Column Peter van Vleuten: Laatste keer…

19 juli 2024

Ik schrijf deze column voor de verandering eens op woensdag. Meestal wacht ik tot de dag van de deadline (donderdag) omdat onder druk alles vloeibaar wordt, en dat schrijft lekkerder. Maar deze week is mijn donderdag niet beschikbaar, want die staat geheel in het teken van Bruce Springsteen. Die speelt in het Goffert Park in Nijmegen en daar ga ik met zoons en schoondochter naartoe. Het concert is pas ’s avonds, maar zo’n evenement vraagt om grondige voorbereiding en een heus aanvalsplan. Het is al rond de middag vertrekken en dan hopen dat we niet in allerlei files komen, dat we de gereserveerde parkeerplaats tijdig bereiken, dan met de shuttlebus naar de ingang en dan nog een stuk lopen op zoek naar een hopelijk gunstige plek op het veld. En dan wachten tot aanvang.

Column Kim Klaver: Oelala Malaga

26 juli 2024

Onlangs was het voor de verandering maar weer eens raak: op stap richting het buitenland, al voor de zevende keer dit jaar. Ik ben er moe van maar ik klaag verder niet want wie heeft nou zo’n vrij leven dat dat mogelijk is? Ik vertrok met vier vriendinnen richting Malaga voor een lang weekend plezier, warmte, gezelligheid en fietsen tussen toeterende Malagueños; het voetbalteam van de stad promoveerde juist in dat weekend van de derde naar de tweede divisie. Een groot feest tot diep in de nacht, de stad ontplofte bijna, feesten kunnen ze goed daar.

Column Els Rosenmöller: Het huis met de mooie verhalen

5 juli 2024

Het is begin juli. Ik blik terug op een veelbewogen jaar in ons ‘Bijna-thuis-huis’. Want dat is wat we willen zijn, een huiselijk alternatief voor wie niet thuis wil of kan sterven. Een veilige en sfeervolle plek waar tijd en gepaste aandacht is die ruimte geeft aan onze gasten en hun naasten. Ruimte om te ontspannen, vaak iets wat thuis of in een ziekenhuis moeilijker te creëren is.

Column Dirk Blij: Blikveld

12 juli 2024

Ik zat in de trein van Heiloo naar Amsterdam onderweg naar Frankrijk. De reis begon met een omleiding, kennelijk was er tussen Zaandam en Amsterdam geen treinverkeer mogelijk een gingen we over Haarlem, waardoor de rit langer duurde dan normaal. In Amsterdam bleek een dancefestival te zijn die avond. Het was druk in de trein en ik zat op een klapstoel in het gangpad, waar ook de wc zich bevond. Uitbundige jongeren verdrongen zich voor de deur van de wc, en verschenen dus ook in mijn blikveld. Blikveld mag je in dit geval letterlijk nemen. De meesten hadden één blikje bier in de hand, maar sommigen ook twee. De meisjes wedijverden ondanks het koele weer in blootheid, zeer korte rokjes met glitterwerk, blote buiken met gepiercete navels dan wel diep uitgesneden decolletés waardoor, in mijn ogen, rommelig getatoeëerde borsten overvloedig tentoon werden gesteld. Uit het gekwebbel kwam veel awkward en oh my God enzomeer. De jongens, allemaal witte sneakers, bleke spijkerbroeken, hoodies met logo’s op de rug en gelharen met een strakke scheiding. Allemaal zeer luidruchtig, allemaal woest geurend door bovenmatig deodorantgebruik, allemaal al flink in de olie. De stem uit de intercom, die omriep welk station we naderden, sloot af met het wensen van een fijn feest en het verzoek om toch alsjeblieft niet al die blikjes in de trein achter te laten. Op Sloterdijk gingen ze er uit. Nu pas hoorde ik hoeveel geluid zo’n roedel jongeren produceert, er diende zich een weldadige stilte aan. En omdat de trein nu nagenoeg leeg was, kon ik mijn klapstoel verruilen voor wat meer comfort in de coupé. Het verzoek uit de intercom was vergeefs, elk tafeltje, elke prullenbak, elk stukje coupé waar iets kon staan of liggen, was bezaaid met blikjes. Nu pas begrijp ik de ware betekenis van het woord blikveld. Blikjes, blikjes, blikjes. Gezien het feit dat daar nu toch statiegeld op staat, heb ik overwogen de rest van de reis naar Frankrijk ermee te financieren. Uit praktische overwegingen heb ik het kleine fortuin toch maar nagelaten aan de schoonmaakploeg. Dirk Blij

Column Sico de Moel: Gebotteld op het Bergense Wijn Domein

28 juni 2024

Slangetje in het vat, overhevelen, eerst door een grof filter van 5 micron, dan door een fijn filter van 0,2 micron, via de vacuümpomp in de kleine proefflesjes. Kurk van Domein Bergen erop en de eerste proefflesjes van Domein Bergen zijn gebotteld.

Column Cindy Schrikkema-Stofberg: Mama gaat flippen

21 juni 2024

Vroeger zei ik nog wel eens voor de grap tegen mijn zoon als hij riep “ik ben moe… Dan moet je zorgen dat je pa wordt”. Maar naar mate je ouder wordt wil je niet dat die grap waarheid wordt. Althans, dat wil je wel, maar niet te vroeg.

Column Kim Klaver: Full nest

28 juni 2024

Onlangs ging mijn schoondochter meedoen aan de Ringvaart Regatta. Een roeiwedstrijd van 100 kilometer, in een zogeheten Acht, dus met acht roeisters en een ‘stuur’ de boot in en een uurtje of 12 achter elkaar trekken aan die riemen. Voor het goede doel, de dames van team Row the Ribbon hadden gekozen voor Pink Ribbon.

Column Hanneke Mooij: Kringloopboulevard

14 juni 2024

Al rondsnuffelend- en struinend kuier ik door één van de kringloopwinkels die Alkmaar rijk is. In de volksmond wordt zelfs gesproken over de Kringloopboulevard, aangezien er zo’n 5 gevestigd zijn aan dezelfde straat. Er zijn altijd mensen. Op zoek naar bruikbare potten en pannen, meubels, kleding en ga zo maar door. Wie weet kom je er dat ene prachtige schilderijtje tegen voor € 4,75 waarvan je vrijwel zeker weet, of in ieder geval hoopt, dat die krabbel in de rechterbenedenhoek een heuse signatuur van Vincent van Gogh is. Wat zal blijken bij de ‘Tussen Kunst en Kitsch” dag die al in je agenda staat genoteerd.

Column Dirk Blij: Aardbeien

21 juni 2024

Wij zijn in het gelukkige bezit van een tuin én gek op aardbeien. Wat hebben die twee met elkaar te maken zou je denken. Welnu, het zomerkoninkje heeft om te groeien grond en zon nodig, en een beetje tijd. En omdat de tuin op het zuiden is, en ik met pensioen ben, heb ik alle drie de voorwaarden voorhanden: grond, zon en tijd. Vorige zomer wat plantjes geplant en me verheugd op de dag dat ik de supermarkt links kon laten liggen en ik slechts vrolijk knippend met mijn schaar de tuin in hoefde te lopen om aan mijn dagelijkse portie rood fruit te komen. En nadat de plantjes dit voorjaar hun witte bloemetjes met gele hartjes hadden getoond begon de groei, eerst nog groengespikkeld, maar al best snel zacht roze richting rood. Niet alleen mijn vrouw en ik zijn dol op die gekroonde rakkers. Andere liefhebbers verzamelden zich met reeds voorgebonden slabbetjes en piepkleine bestekjes in rotten van vier rond de almaar groter wordende bolletjes aan de plantjes; slakken! Naakt en glibberig. Wat te doen om deze veelvraterige mee-eters te slim af te zijn? Slakken pletten wil ik niet. Googelen dan maar. Op verschillende websites las ik dat verkruimelde eierschalen rond de planten de slijmerige kruipers op afstand zouden moeten houden. Dus nadat we een weeklang alleen maar omeletten, gekookte, gebakken en gepocheerde eieren hadden gegeten, bezaten we genoeg eierschalen om er het bescheiden aardbeienbed mee te omsingelen. Maar, behalve dat het er niet bepaald leuk uitzag, dropen de slakken niet echt af. Op gepaste afstand bleven ze het rijpingsproces verwachtingsvol gadeslaan. Waar ik geen rekening mee had gehouden was het feit dat aardbeien niet alleen aantrekkingskracht uitoefenen op mensen en slakken, maar ook op gevleugelde liefhebbers: merels. En, buiten dat sommige slakken de komst van de merels met hun leven hebben moeten bekopen, trekt zo’n vogel zich natuurlijk ook niets aan van een eierschaaltje meer of minder. Vliegensvlug verorberden enkele merels de meest appetijtelijke exemplaren. Mij dankbaar toepoepend vloog eentje ervandoor met een hele aardbei in de snavel, een extra vleugelslag als afscheid. De oogst moet als mislukt beschouwd worden en met de doosjes aardbeien uit de supermarkt in mijn handen ben ik, met een grote boog om de eierstelling heen, naar de kassa gelopen.

Column Els Rosenmöller: Indruk

7 juni 2024

Verpleegkundige Martine en ik ontmoeten Ernst in een revalidatiecentrum. Hij brak zijn heup toen al bekend was dat hij niet meer zou kunnen genezen van longkanker. Wel is hij geopereerd en hij wil graag bij ons revalideren: ‘Dan kan ik bij jullie nog buiten wandelen met m’n zus’. We praten verder; het is altijd fijn de stap naar ons hospice klein te maken door vast kennis te maken. Bij de vraag of Ernst alleen woont vertelt hij dat hij samenwoont met 2 vrienden en dat hij schizofreen is. Gek eigenlijk, dat ‘Ik ben schizofreen’. Ernst is ongetwijfeld veel meer dan dat. In ieder geval heeft hij doorzettingsvermogen, om te willen wandelen in de duinen met zijn zus in de tijd dat hij bij ons zal verblijven in het hospice. Hij heeft nog een grote wens: de band met zijn dochter herstellen. Daar waar hij ooit niet wist dat ze bestond, zijn ze alweer jaren uit elkaars leven verdwenen. De volgende dag is Ernst welkom bij ons. Na twee dagen voelt hij zich helemaal thuis, komt met de rolstoel naar de woonkamer voor koffie, de lunch en een praatje. Hij houdt van geschiedenis en vertelt graag. Op dag 3 belt hij zijn dochter die niet opneemt, op dag 4 belt hij haar weer. Het mag niet baten. We zien het vaker: verscheurde relaties binnen families. Tussen ouders en kinderen, tussen de kinderen onderling of visite die niet meer welkom is. Een heel leven gaat immers vooraf, voor de komst van een gast naar een hospice. Ernst geeft niet op en stuurt zijn dochter een kaart. Als we samen aan de koffie zitten vraag ik Ernst of er al contact is geweest. Hij vertelt dat zijn dochter heeft gebeld. ‘Alles is uitgepraat, het is weer goed tussen ons, ze komt gauw langs’. In één zin verandert het droevig verhaal uit zijn verleden in een happy end. Het blijft stil, al popel ik om hem het hemd van ‘t lijf te vragen; ik wacht op een vervolg van het verhaal. Het komt niet, die ene zin was genoeg, hij is zichtbaar gelukkig. Die ene intense wens is volbracht. Ernst verbreekt de stilte door mij te vragen of ik creatief ben. Na mijn pottenbakkersverhaal vertelt Ernst dat hij gedichten schrijft en draagt voor: Wrakhout Een gevangen van de vrijheid, zo voel ik mij, Alleen angst geen blijheid Onder water voel ik me vrij Niet te hoeven bewegen, de stroom neemt mij mee M’n ogen dicht niets te vrezen, onder de golven heel gedwee De kist heeft mij niet nodig Ik ben overbodig. De verpleegkundige en ik vallen stil, het is een gedicht uit 1997. Dankzij vrijwilligerswerk is hij zich nuttig en verre van overbodig gaan voelen, het leven heeft hem geheeld. Zijn uitdagingen zijn overwonnen en relaties zijn hersteld. Ernst heeft rust en voelt zich thuis. De dagen erna gaat Ernst hard achteruit, is onrustig, van de wereld en in de wereld. Met veel moeite vindt hij kalmte tijdens deze nieuwe tocht en overlijdt. In de week dat we Ernst mochten leren kennen laat hij een bijzonder indruk achter. Een die ik niet zal vergeten.

Terug