Column Peter de Waard: Burgemeester Bakker
Het was blijkbaar nog appeltje-eitje
Gepubliceerd: 17 september 2021
‘Vroeger zag de wereld er voor bankiers simpel uit. Criminelen waren herkenbaar aan een streepjesshirt, ongeschoren gezicht en zwart masker – zoals Snuf en Snuitje (‘m-m-mooie p-p-parels, f-f-fijne p-p-parels’) uit Pipo of de Zware Jongens uit Donald Duck. De overige klanten waren nette mensen met een betaalrekening, spaarrekening en, bij uitzondering, een effectenrekening.’
Ik schreef niet zo lang geleden deze twee zinnen in de krant in een stuk over het feit dat banken in deze tijd elke klant moeten doorlichten op een mogelijke criminele achtergrond, want als ze er één over het hoofd zien bezoedelt dat niet alleen hun imago maar krijgen ze ook nog 700 miljoen euro boete.
Diezelfde ochtend kwam een jonge medewerker, met een in Groningen behaalde masters politicologie plus postacademische graad journalistiek, naar mij toe met de vraag ‘Wie in godsnaam Snuf en Snuitje waren?’ ‘Sorry, te lang geleden. Maar van Pipo heb je misschien nog wel gehoord?’, zei ik verontschuldigend. ‘Nee, weet ik ook niet.’ ‘Maar Van Kooten en De Bie toch wel’, riep ik, want dat was in de jaren negentig nog op televisie. ‘Nee.’ ‘En Swiebertje?’ Er werd diep nagedacht. ‘Ja, daar heb ik van gehoord… Was dat geen televisie-burgemeester die flikflooide met Saar?’ Eigenlijk is het wel mooi dat roem zo vergankelijk is en dat in de geschiedenis een landloper gewoon een burgemeester kan worden.
Toen ik jong was, hadden we in de gemeente Egmond burgemeester Bakker. Dat was in mijn herinnering een plechtstatige notabel die in een echt burgemeestershuis woonde aan de Egmonderstraatweg. Egmond-Binnen en Egmond aan Zee waren toen nog twee gemeenten, maar hij was burgemeester van allebei. Het was blijkbaar nog appeltje-eitje, want de gemeente Egmond-Binnen telde maar twee ambtenaren: de heer Van Don, toentertijd voor mij een buurman, en mevrouw De Waard, voor mij ’tante Corrie’ die de trouwtjes deed.
Van burgemeester Bakker noch de heer Van Don heb ik ooit de voornamen geweten. De burgemeester was ver verheven boven het Egmondse gepeupel. Hij had drie of vier kinderen, maar die zaten niet op de St. Jozefschool waar ik op zat, voetbalde niet bij Zeevogels waar ik lid van was – en overigens ook niet bij Egmondia – en waren geen misdienaar bij het Karmelklooster of de dorpskerk wat ik ook verplicht was te doen. Ik heb ze ook nooit op het bollenland narcissen zien rapen of in de bollenschuur tulpen zien pellen. Ik kwam ze alleen wel eens in de winter tegen als ze tijdens sneeuwperiodes met een sleetje van de tafelduin af gleden. Ik nam aan dat zij de enige Egmonders waren die in de zomervakantie naar Spanje gingen, wat toen net zo exotisch was als Papoea-Nieuw Guinea nu.
Dorpshistoricus Jos Hof vertelde mij onlangs dat Bakker van voren ‘Arie’ heette, maar dat verzon hij of ter plekke of moet hij hebben gehoord van een van zijn kleinkinderen want in Egmond heeft nooit iemand hem zo genoemd.
Na Bakker kwamen als burgemeester Jan, Enno, Paul, Fons, Hetty, Peter en nu Lars: allemaal toffe jongens en één meid die een peloton ME nodig hadden orde in de chaos te scheppen. Bakker kon volstaan met één veldwachter die Riezebos heette – een soort combinatie van Bromsnor en Saartje – en altijd door het dorp fietste, elke verkeersovertreding afdeed met een waarschuwing en iedere landloper een kopje koffie met een koekje gaf. Dat was geen probleem, want Snuf en Snuitje waren in Egmond in die tijd in geen velden of wegen te bekennen. Die zaten lekker in Hilversum bij tante Hannie, ook vast iemand die de nieuwe generatie niet meer kent.