Column Peter de Waard: Garnizoensdorp
Gepubliceerd: 13 september 2024
Op mijn achtste jaar kreeg ik een fietsje waarop je tegenwoordig olympische medailles kan winnen. Als ik dat had geweten had ik die nooit ingeleverd voor een groter exemplaar, waarmee ik enkele jaren later naar de mulo in Heiloo moest gaan.
Met het kinderfietsje crosste ik in die tijd over de Herenweg, de Slotweg, het Graaf Dirkplein, de Julianaweg, de Schoolstraat en nieuwe Prinses Marijkelaan.
Veel groter was De Hoef niet. Elke dag probeerde ik iets verder te komen. Want in de verte lag het mobilisatiecomplex aan de Hoeverweg. Dat leek mij een mysterieuze plek. ‘Het was ontoegankelijk’, zo had mijn vader gezegd. Daar zouden bommen liggen. In mijn fantasie dacht ik aan atoombommen, zo vlak na de Cuba-crisis toen de Koude Oorlog een hoogtepunt bereikte.
Als 8-jarige wilde ik daar het fijne van weten. Op zo’n kindervehikeltje moest je je het apelazerus trappen. Maar na drie weken lukte het mij de afstand te overbruggen. Als kind posteerde ik mij bij de ingang. Ik vond het wat stil. Een militair – achteraf, vermoed ik een lid van het bewakingskorps Van Heutsz – keek argwanend naar het jochie dat zich daar meldde.
Hij kwam naar mij toe. ‘Mag ik effe kijken of hier atoombommen liggen’, vroeg ik spontaan, alsof ik kastanjes bedoelde. Hij leek te twijfelen of hij te doen had met een op de St. Jozefschool geradicaliseerd kind of een hulpje van een Russische spion.
‘Geen sprake van’, antwoordde hij beslist. ‘Hier mogen geen burgers komen en zeker geen kinderen. Er liggen hier geen bommen en granaten, alleen maar uniformen.’
Ik droop af met de staart tussen mijn benen. Maar ook gerustgesteld. Als er alleen maar uniformen lagen, zouden de Sovjets er geen kernraket laten neerkomen waarmee heel Egmond van de kaart zou worden geveegd. Want wat een soldaat zei, werd nog voor waar aangenomen. Nepnieuws bestond niet voor een goedgelovig kind.
Daarna keek ik er nooit meer naar om. Later bleek dat er wel degelijk gevaarlijk spul was opgeslagen toen drie 17-jarige jongens een keer inbraken en blokjes trotyl en slagsnoeren meenamen die ze in duin verstopten. Maar toen was defensie al druk aan het bezuinigen.
Uiteindelijk werd het mobilisatiecomplex in Egmond verkocht als bedrijventerrein, want na de val van de muur was de wereldvrede verzekerd en werd de opkomstplicht afgeschaft. Volgens mij waren een hele hoop Egmonders het daar niet mee eens – ‘geen bedrijventerrein in onze achtertuin’ – en werd er zelfs massaal een petitie ondertekend om de bestemmingswijziging tegen te houden.
Misschien is de situatie nu weer terug te draaien, want bij defensie klotst het geld tegen de plinten. Er worden volop tanks en vliegtuigen gekocht en elke militair krijgt nu ieder drie maanden een nieuw uitgaansuniform omdat al die centen toch ergens aan moeten worden besteed. Met secundaire arbeidsvoorwaarden waar zelfs ceo’s een puntje aan kunnen zuigen, wordt getracht nieuwe mensen binnen te halen.
Maar die moeten ook ergens gelegerd worden. Het lijkt zaak voor Defensie het voormalige mobilisatiecomplex aan de Hoeverweg weer terug te kopen. De huidige gebruikers willen tegen een riante vergoeding wel uitwijken naar een plekje op de Weidjes. De oude gebouwen worden vervolgens gesloopt en daar komen vijfsterren kazernes voor in de plaats waar het zo goed toeven voor de nieuwe lichting militairen is dat ze zich in een luxe-resort aan de Cote d’Azur moeten wanen. Op elke kamer zal er naast airco en een met champagne en speciaalbiertjes gevulde koelkast ook een privébios zijn. Soldaten krijgen het fijnste beddengoed en een butler poetst de schoenen, strijkt het ondergoed en legt het benodigde uniform voor de volgende dag klaar.
De militairen van het nieuwe leger moeten in de watten worden gelegd en niet afgeknepen zoals in Kamp van Koningsbrugge. Het is tenslotte belangrijker dat ze goed met drones kunnen spelen dan dat ze kunnen tijgeren door een open veld.
Zo kan Egmond eindelijk de status van garnizoensdorp krijgen. Huys Egmont en het nieuwe proeflokaal kunnen zich in de handen wrijven over de komst van zoveel mannen en vrouwen in uniform.
Ik zal met mijn opoe-fiets wel eens een keer langsgaan om te controleren of ze er per ongeluk geen middenafstandsraketten met atoomkoppen opslaan.
Als tenminste de afstand op deze leeftijd niet te ver is.