Column Peter de Waard: Juffrouw Ruytenburg
Gepubliceerd: 13 december 2024
Om een klas van meer dan veertig kinderen muisstil te krijgen, hoefde ze maar één gebaar te maken. Ze bracht met de rechterarm haar hand naar het voorhoofd – het teken dat ze een kruisteken ging slaan.
Elke schooldag begon met het ochtendgebed dat zelfs 7-jarigen niet durfden te verstoren. Als iemand een kick gaf toonde ze een kwaaie kop onder dat kenmerkende knotje. Dat was voldoende om zelfs de ergste raddraaiers te kalmeren.
Veertig jaar lang was juffrouw Ruytenburg de meest gezaghebbende figuur in Egmond aan den Hoef – machtiger dan de burgemeester en mijnheer pastoor. Die notabelen kwamen en gingen, juffrouw Ruytenburg bleef.
Onlangs hadden we een reünie van onze schoolklas. Daar werden herinneringen opgehaald aan de juffrouwen en meesters van de St. Jozefschool in de jaren zestig.
Juffrouw Ruytenburg deed de eerste klas. Ze was van de oude stempel, een icoon van het rijke roomsche leven dat De Hoef in die tijd in zijn greep hield. Dat was niet het frivole katholicisme van Brabant of Limburg met carnaval en straatprocessies, maar het calvinistische katholicisme met biechttucht, boetedoening en verdoemenis.
Juffrouw Ruytenburg wist wat voor vlees ze in de kuip had. Van elke leerling had ze wel familieleden eerder in de klas gehad – broers en zussen want de katholieke families waren groot. Of anders wel tantes en ooms en vaak ook de vaders en moeders. Ze kende als geen ander de genen van ieder van haar pupillen. Ze wist wie een een priester in de familie had – een heeroom – of een broer op het groot-seminarie – een heerbroer.
In het schooljaar 1962/63 dat wij bij haar in de klas kwamen, vierde ze haar veertigjarig onderwijsjubileum. Ze kreeg daarvoor geen lintje van de koningin, maar de Pro Ecclesia et pontifici van de paus, omdat ze al vier decennia communicantjes had voorbereid. Die onderscheiding werd ook veel hoger geacht, want dat betekende dat Petrus persoonlijk het rode tapijt zou uitrollen bij de hemelpoort.
Thea – ja, zo was haar voornaam – Ruytenburg kwam uit het gehucht Schoondijke in Zeeuws-Vlaanderen, vlakbij Boerenhol, off all places. Ze kwam in 1923 samen met haar zus Corrie met een trein naar het onbekende Egmond aan den Hoef waar een naar de heilige Margretha-Maria Alacoque genoemde katholieke kerk was gebouwd. En daar kwam een katholieke school bij, zodat elke Hoever in de toekomst verschoond zou zijn van liberaal, socialistisch, atheïstisch of, nog erger, communistisch gedachtegoed.
Juffrouw Ruytenburg besloot echter te gaan wonen in Egmond aan Zee, zodat ze enige afstand had tot haar pupillen. Of ze ooit verliefd is geweest, vertellen de annalen niet. Maar als ze had willen trouwen, had ze ontslag moeten nemen. Want getrouwde vrouwen konden tot eind jaren vijftig geen ambtenaar zijn.
Vijf dagen per week kwam ze in alle vroegte naar de school in Den Hoef – eerst lopend, later met de fiets en ten slotte met de Solex. Sommige leerlingen liepen haar tegemoet. Die mochten dan haar tas dragen. Om half acht zat ze vooraan in de kerkbank, waar ze turfde welke leerlingen van haar klas aanwezig waren in de linkerzijbeuk. Ze bereidde ons strikt voor op de eerste communie – toen het absolute hoogtepunt van het schooljaar.
We leerden van haar biechten – ‘ik heb tijdens de vasten een zuurtje uit de bewaartrommel gehaald’ – en moesten boekjes lezen over hele vrome kinderen die continu op hun knietjes lagen en hele stoute die dagelijkse zonden en doodzonden hadden begaan. De eersten hadden op de plaatjes een mooie bewaarengel achter zich staan. Die laatsten hadden een duiveltje boven hun hoofd die Lucifer heette. Zij kwamen in de hel – een in fel geel en oranje gekleurde vuurwereld die op de achtergrond van de plaatjes te zien was. Daar moest je eeuwig branden. En we wisten hoe zeer dat deed, omdat er thuis nog kolen- en oliekachels waren waar we ons aan hadden bezeerd. Of anders hadden we wel een keer onze vingers gebrand aan een nog niet helemaal uitgedoofde sigaar of sigaret van onze vaders.
Ik vroeg de pastoor of pesten ook een onvergeeflijke doodzonde was. Helaas…dat was niet zo.
Godsdienst was het belangrijkste vak. Op mijn allereerste schoolrapport van juffrouw Ruytenburg is het kerkbezoek vermeld. ’12’ staat er, met de toevoeging ‘nogal weinig’. Op het volgende schoolrapport staat ’52’, hetgeen betekent dat mijn ouders deze 7-jarige in het tweede wintertrimester ’s morgens om zeven uur uit zijn bed haalden en in de hel van ’63 zonder eten (nuchterheid was een vereiste voor de communie) naar de doordeweekse vroegmis stuurde.
Gelukkig leerde juffrouw Ruytenburg ons behalve bidden ook lezen dankzij de katholieke versie van Jetses ‘Aap, Noot, Mies’ die met ‘Aap, Roos, Zeef’ begon. Met behulp van een leesplankje konden we van losse letters woorden vormen. Hoe ze het deed, weet ik niet meer. Maar als ik de kranten moet geloven – en waarom niet, ik werk er zelf bij – staat onze leesvaardigheid mijlenver boven die van de huidige 7 en 8-jarigen. We hadden toen al Wolkers kunnen lezen, als er geen vieze woorden in hadden gestaan.
En oh ja…we schreven nog met kroontjespennen, die we doopten in een inktpot die midden op het schoolbankje was aangebracht. De inktpotten konden met een schuif worden gesloten, wat de ijverigste leerling in de klas na schooltijd mocht doen. Om de kroontjespen af te vegen waren er inktlappen, een aantal op elkaar genaaide stukjes katoen met een knoop in het midden. Dat kon niet verhelpen dat het al gauw een smeerboel werd. Vaak waren teksten amper te lezen omdat die vol zaten met inktvlekken die leken op de zonden die de stoute kinderen in de boekjes op hun ziel hadden.
In die tijd was het de gewoonte om een nieuwe kroontjespen eerst een paar minuten in de mond te houden, want dan bleef de inkt beter zitten. Wie links was, moest rechts leren schrijven. Maar juffrouw Ruytenburg deed daar niet al te moeilijk over. Zo lang je maar keurig je gebeden kon opzeggen, tolereerde ze veel.
In 1967 nam juffrouw Ruytenberg afscheid. Om onbegrijpelijke redenen ging ze samen met haar zus terug naar Zeeuws-Vlaanderen.
Ze is zo ver bekend nooit meer terug geweest in De Hoef, waar zes decennia later bijna iedereen van zijn geloof is gevallen maar nog wel aap, roos en zeef kan dromen.
Wie nog anekdotes weet over juffrouw Ruytenburg of herinneringen aan haar heeft, kan mij mailen: [email protected]
Afbeeldingen 2, 3 en 4: De aankondiging en het verslag van het afscheid van juffrouw Ruytenburg in februari 1967.
Afbeelding 5: De R.K. St. Jozefschool aan de Slotweg in Egmond aan den Hoef. De foto is genomen tussen 1930 en 1940. Deze school is vervangen door de woningen Slotweg 20-20A en 20B. Onderwijzend personeel, v.l.n.r.: meester Wester – juffrouw Ruytenburg – meester van Os – juffrouw Schuit – meester van der Lans. Juffrouw Schuit trouwde met meester van Os. (bron: Beeldbank Stichting Historisch Egmond)
Afbeelding 6: In mei 1963 kreeg juffouw Ruytenburg een pauselijke onderscheiding.
Klik op één van de afbeeldingen voor een vergroting.