Column Peter de Waard: Kerst 1967
Gepubliceerd: 22 december 2023
Nadat in de middag van 24 december de laatste schoongemaakte en vertimmerde narcissenkisten in de dors waren opgeborgen, begon in mijn jeugd Kerstmis. Het was in Egmond dan nog twee uurtjes licht. Dat was net voldoende tijd om mij naar de Wimmenummer duinen te laten fietsen om een mandje zilvermos bijeen te spitten voor de kerststal.
Die kon dan van de zolder worden gehaald en ’s avonds worden neergezet. Ieder gezinslid mocht een hard plastic beeldje op de juiste plek zetten. Meteen was er geruzie wie de os en wie de ezel helemaal achterin moest plaatsen. Vervolgens werden Jozef – staf was afgebroken- Maria – beschadigd oor -, kindje Jezus en de herders met twee schapen – waarvan een met drie poten – omzichtig op het verse mos geplaatst en werd een engel in de top van de stal gehangen.
Voor de stal werden drie waxinelichtjes neergezet. Balthasar, Melchior en Caspar, de zogenoemde drie koningen, stonden met hun goud, wierook en mirre op een halve meter afstand. Ook die waren niet onbeschadigd omdat Caspar het jaar daarvoor te dicht bij een waxinelichtje had gestaan en deels was gesmolten.
Die koning maakte flink slagzij. Maar hij mocht heel voorzichtig samen met twee andere koningen elke dag een halve decimeter dichter bij de kribbe worden gezet, zodat ze op het Driekoningenfeest van 6 januari bij de kribbe zouden aankomen. Op die dag werd de mos in de tuin gegooid en de stal met beeldjes terug op zolder gezet, waar die tot 24 december lelijk in de weg stond.
Kerst was kort in die tijd. Soms zo kort dat thuis werd gemopperd of het wel de moeite waard was de stal neer te zetten.
Afgezien van lantaarnpalen waren er geen lichtjes begin december, laat staan al in november. Buitenverlichting was sowieso onbekend. In de wintermaanden bleven de coniferen in het pikkedonker gehuld. Kerstbomen binnen kwamen wel al in zwang. Maar die werden ook pas op de 24ste neergezet en versierd. Als iemand te hard in de piek kneep die boven in de top moest worden gezet, kon tenminste geen nieuwe worden gekocht want op Eerste Kerstdag waren de winkels nog gesloten, net als het Rode Hert.
En die boom ging er al op nieuwjaarsdag alweer uit. ‘Lekker opgeruimd’, zei mijn vader dan. Veel plezier beleefde je niet aan kerst. Eerste Kerstdag was in het holst van de nacht op, vijf uur nachtmis (drie stuks) met pastoor Kloes – ook de vrolijkste niet – daarna ontbijt met tulband, urbi et orbi op de televisie en Circus Billy Smart in de namiddag, terwijl ik circus haatte hoewel de olifanten toen nog wel bij gebrek aan een Dierenpartij met een zweepje konden worden gedwongen op een krukje te staan.
Op straat voetballen kon die dag niet. Ook de vriendjes zaten zich thuis te vervelen met een kleurboek. TikTok was science fiction. Goede kerstfilms had je ook niet. Die Hard werd pas eind jaren tachtig geproduceerd. Met een beetje geluk was in de avonduren White Christmas uit 1954 met Bing Crosby te zien, maar meestal was het enige amusement gewoon de Corry Brokken Show.
White Christmas was ook het enige kerstnummer, naast de Herdertjes en Stille Nacht. Wham, The Pogues, Chris Rea en Band Aid hadden nog niks gemaakt. Laat staan dat er een Top-2000 werd uitgezonden. Toen er een pick-up in het huis kwam, was de eerste LP een met kerstliederen van Gert en Hermien Timmerman – een voorbeeldig gezin totdat de dochters in de Playboy stonden en hun vader van seksueel misbruik beschuldigden.
Kerst was heel saai, zeker op een druilerige dag want het is een misverstand dat er in de jaren zestig en zeventig er altijd een Witte Kerst was. Ook na 1963 duurde het 22 jaar voordat er weer een Elfstedentocht werd gehouden.
Het was stil op straat. Binnen lag op tafel Flappie in het vet te glanzen. Het huiskonijn dat we ijverig het hele jaar gevoerd hadden met klaver, was in de pan beland. Dat was niet alleen zielig, maar ook zonde. Wat eigenlijk hielden we veel meer van vissticks dan van wild. En het konijn vol beentjes en botjes was ook nog gegarneerd met groene monsters, zoals doorgekookte spruitjes bij ons werden genoemd. Een feestmaal was het niet bepaald, maar we moesten het opeten – anders mochten we geen chocoladekransje van de boom halen. Van de spruitjeslucht zou ik een trauma overhouden.
Er is in een generatie later veel veranderd. Nu zitten er eind september al lichtjes in de coniferen en worden die er pas in maart uitgehaald. Ik ken mensen in Egmond die de lichtjes het hele jaar laten hangen. Het is in deze tijd juist weer niet de moeite waard ze voor de zomer weg te halen.
Kerst is een maanden durend commercieel circus geworden. Andere tijd, zo wordt gezegd. Ook de narcissenkisten zijn ten slotte vervangen door kolossen van kuubskisten.