Column Ruud de Raadt: De schijf van vijf
Gepubliceerd: 13 januari 2023
Veel mensen doen vaak veel moeite onze gevederde vrienden tijdens de koudere dagen wat extra’s toe te stoppen. En dat wordt bijna altijd gewaardeerd, in ieder geval door hen.
Afhankelijk van de strooisels zie je binnen no time vogels verschijnen uit een net nog lege lucht. Broodstukjes bijvoorbeeld zijn dan meestal de prooi voor uit het niets komende meeuwen. Kokmeeuwen moeten wel de stukjes binnen een seconde kunnen oppikken en weer wegvliegen met de buit in de snavel. Als je dan wilt, dat deze schrokoppen niet alles meenemen, gooi je gewoon wat brood tegen een stuk hout aan of wat onder of aan de zijkant van een struik. Ook kraaien en kauwen lijken uit het niets te komen, maar die zijn iets voorzichtiger. Ook zij nemen een stukje brood mee en verorberen dit elders.
De meer bescheiden vogels wachten rustig hun beurt af. De mussen kijken bij elke pik op, wellicht weten ze dat er vaak buurtkatten rondlopen. Ook de merel pikt ter plekke stukjes van het brood af. Overigens vinden de merels de kleine appeltjes van de struik van de buurman veel lekkerder. Lekker pikken in een stukje fruit, totdat het restant op de grond valt en op naar het volgende appeltje.
Maar ook diverse soorten zaadjes vinden gretig aftrek. Daar blijven de meeuwen in ieder geval van af. Maar daar komen weer tortelduiven op af. Die pikken al lopend een heleboel zaadjes, bijna niets overlatend voor andere vogeltjes. Maar de brutaalste vogeltjes trekken zich niets aan van de duiven. De vinken houden ook van de zaadjes. Normaal zie je de vinken niet zo gauw, maar honger doet schuwheid plaatsmaken voor ietwat onverschrokkener gedrag. Ook het roodborstje, deze winter ook weer gearriveerd uit noordelijker streken, verliest al snel zijn schroom. Zo pikken ook zij hun graantje mee.
De pimpelmezen zitten liever op het stokje bij het potje in het minivogelhuisje aan de paal, die de afscheiding markeert tussen onze twee voorerven (nou ja, erfjes). Datzelfde geldt ook voor de spreeuwen. In het potje zit overigens hetzelfde als wat op de grond ligt, broodstukjes en zaadjes.
En op een morgen was er ook nog even een winterkoning aanwezig.
Maar omdat dit alles misschien een beetje eentonig werd, werd na wat speurwerk op internet een nieuwe schijf toegevoegd, havermoutvlokken. En ook dit verdween na strooien als sneeuw voor de zon. Dan maar alles tegelijk strooien. En misschien daardoor verschenen er opeens twee nieuwe sterren aan het firmament. Twee waterhoenen. De sloot was bevroren, dus de arme beesten zochten vergeefs naar voedsel, of konden dit nog niet zo goed.
Het waren namelijk zogenaamde juvenielen, jonge waterhoentjes met een donkerbruin verenkleed, maar zonder de voor de volwassen vogels kenmerkende rode snavel. Wel met de kenmerkende moeraspoten, waarmee ze gemakkelijker over watervegetatie kunnen lopen, zonder daar al te ver in te zakken. Maar als snel bleek dat de hongerige hoentjes eigenlijk geen echte voorkeur hadden, want zowel de zaadjes, het brood en de havermoutvlokken vonden gretig aftrek. Het is wel een moeilijke loper, want zijn poten zijn vrij groot ten opzichte van de rest van zijn lichaam. En misschien ook daardoor zeeg hij regelmatig ter aarde om al zittend zijn deel van alle strooisels op te eisen. Het waterhoen was blijkbaar de enige op het platje, die de schijf van vijf letterlijk nam, drie soorten zaadjes, stukjes brood en havermoutvlokken.
Op het geheugen van al deze vogels valt ook niets aan te merken, want zij weten donders goed, waar wat te halen valt. En zij weten ook donders goed, dat zij ervoor moeten zorgen om niet van bijvoeren afhankelijk te worden. Of één adres. En het voeren is niet allemaal voor niets, want dit beestenspul geeft ook veel vreugde in deze donkere winterdagen.
Inmiddels is de vorst weer vertrokken, het ijs weer van de sloten, dus het zoeken naar voedsel is weer een stuk gemakkelijker geworden. Het bijvoeren is dus geen bittere noodzaak meer. Maar de winter duur officieel tot 21 maart, dus misschien moet ik nog een keer aan de bak.