Deel

Column Leo Fijen: Zoon

Column Leo Fijen: Zoon

Als je niet beter weet, is het een mooi gebaar, meer niet. Maar als je de achtergronden kent, zie je dat alles samenvalt en dat er geen toeval bestaat. Zo gaat het vaak in het leven, zo ging het ook in de Abdij van Egmond, die woensdag op de grens van oktober en november.

De hele dag hadden we in de koorbanken van de monniken gesproken over leven en dood, over troost en hoop. We hoorden de mooiste verhalen. Zo was er een vrouw die vertelde over sterven als een reis door het landschap van je bestaan. Mensen op de drempel van leven en dood zijn al ergens anders en beleven de weg van hun leven nog één keer opnieuw. Ze zijn al niet meer op een normale manier te benaderen maar moeten huilen in hun slaap.

Dat is geen fysieke pijn waar een medicijn voor bestaat maar een mentaal gevecht waar de stervende door heen moet om in vrede de laatste adem uit te kunnen blazen. Ten diepste gaat dit verhaal over het ongemak met de dood. Leven met de dood went nooit.

Ook niet voor de zoon die niet bij het sterfbed van zijn moeder kon zijn omdat hij nog in detentie zat. Wat doe je dan om moeder toch nabij te zijn? De begeleiders wisten het niet, hadden het ongemakkelijk maar volgden wel hun gevoel. Ze deden er alles aan om de zoon toch bij moeder te krijgen. Het lukte. Hij sliep zelfs naast zijn moeder en was erbij toen ze de laatste adem uitblies.

Haar naam werd in de avond met de viering van Allerzielen in de abdijkerk genoemd. Haar leven herdacht. De broeder van de abdij die de kaarsjes aanstak, had toen hulp nodig en plukte iemand van de eerste rij. Dat bleek de zoon van deze moeder te zijn. De broeder kende het verhaal niet. Maar mooier kon het niet zijn: de zoon die bij zijn moeder gewaakt had, en nu weer vrij man is, mocht ook het kaarsje voor zijn moeder aansteken. Alsof het zo bedoeld was, alsof God via de broeder de zoon uit de banken geroepen had.

Als je niet beter wist, was het een mooi gebaar. Maar als je de achtergronden kende, was de genade tastbaar, daar in de abdijkerk.


Leo Fijen is journalist, tv-presentator, schrijver, uitgever en vrijwilliger in de abdij van Egmond

Klik op één van de afbeeldingen voor een vergroting.

Column Leo Fijen: Zoon Column Leo Fijen: Zoon

Meer 'Columns':

Column Els Rosenmöller: drijvende kracht

6 december 2024

Nepal, mijn vakantiebestemming 2024, lonkte me eind oktober toe. Het zou me de ruimte geven om te spiegelen en terug te kijken. Het was voor mij een pittig jaar in het hospice. De belangrijkste reden was ongetwijfeld het werken zonder mijn collega Nathalie. Sinds de start van het hospice in 2021 verdiepte onze samenwerking zich als vanzelfsprekend tot een waardevolle vriendschap. Maar eind vorig jaar sloeg het noodlot toe. Nathalie belde me op 23 december 2023 vanuit het ziekenhuis: bij haar man was een hersentumor geconstateerd. Ongeloof, verbijstering, hun wereld stortte in. In één klap besefte ook ik dat hun leven nooit meer hetzelfde zou zijn. De tumor bleek de enige kwaadaardige waarheid. Nathalie moest nu thuis zijn, wij reorganiseerden ons werk in het hospice, ik leefde en vreesde met het gezin van mijn vriendin mee. Nepal werd in het najaar gepland. Eenmaal daar bedacht ik hoe mooi het zou zijn om in een Boeddhistisch klooster kata’s te laten zegenen voor dit strijdende, dappere, positieve stel. Een ‘kata’ is een ceremoniële sjaal met ingeweven symbolen die staan voor compassie en vrede. In het klooster vol kleur, aanbidding en waardigheid gingen monniken dienstbaar voor mij aan de slag. De ceremonie werd voorbereid; Toen het gebedsritueel van start ging wenkte men me bij de Lama (spirituele leider). Er liep een traan over mijn wangen, mij bewust van de devotie van deze monniken voor mij en de situatie van mijn vriendin en haar man in het verre Nederland. Twee weken later was ik bij Nathalie. De tumor had nu het leven van haar man volledig overgenomen. De 11 maanden daarvoor had hij haast gemaakt. Met zijn lief, hun 5 kinderen, familie en dierbare harten die hen zo na staan, regisseerde hij de rest van zijn onzekere leven met zorg voor iedereen. Nathalie vroeg mij samen naar hem toe te gaan. Ik vertelde haar het verhaal van de kata’s en sloeg een goudgele sjaal om haar heen. Ze voelde zich verrijkt en eeuwig verbonden door het ritueel. Eenmaal aan bed bij deze geweldige en zorgzame echtgenoot en vader, zagen we dat zijn energie hem ging verlaten. Nathalie vond het heel moeilijk om te zien. Deze drijvende kracht voor zovelen kon alleen slagen in zijn leven doordat hij goed verankerd was in haar liefde. Zij was het baken, zijn reddende engel, het licht in het gezin. Elkaar loslaten leek onmogelijk. Ik vouwde de kata en legde deze onder het laken op zijn hart. Ik zei dat er voor hem was gebeden en veel kaarsen waren gebrand. Hun jongste zoon was erbij, hij zag zijn vader ontspannen en vrijwel direct zijn laatste adem uitblazen. Na een klein jaar vechten, vertrouwen, verdriet, vallen, opstaan én veel geintjes, liet hij zich in het diepe gaan, drijvend in rustig vaarwater naar het eeuwige licht. Nathalie en ik keken elkaar aan, het was een uitzonderlijk magisch moment waar veel dankbaarheid uit sprak. Enkele minuten later zag ik hoe Nathalie en hun vijf kinderen liefdevol en intens verdrietig in elkaar verstrengeld aan zijn bed stonden. Samen vormen ze vanaf nu een prachtige drijvende kracht die elkaar, ieder op hun eigenwijze, zullen verlichten waar nodig. Veel wordt in het gezin vertaald naar muziek; luister naar ‘All of me’ van John Legend.

Column John de Waard: de nieuwe afhaalchinees

29 november 2024

Nu we steeds meer online leven komen er ook steeds meer vreemde uitwassen aan het licht. Het is inmiddels bijna dagelijks in het nieuws. Strekking van de waarschuwing: als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is dat in de regel ook zo.

Column Vincent Schotvanger: Opgegroeid op het Woud

6 december 2024

Ik ben opgegroeid op het Woud. Thuis hadden wij een Sparwinkel. Daar was altijd genoeg te doen. Maandag kwam de vrachtwagen van de firma T.I.P. -levensmiddelen brengen. Volle dozen, met allerlei artikelen voor de winkel, werden buiten tegen de muur naast de winkeldeur gezet. Wie er thuis was, mijn zussen, mijn jongere broertje of ik, ging helpen om de winkel bij te vullen en de rest in het pakhuis op te bergen. Elke week kwamen er wel vertegenwoordigers aan de deur om hun producten aan te prijzen zoals van Unox, Maggie, Knorr, rookwaren, pruimtabak enzovoorts.

Column Johannes van Riessen: Twee dorpen, twee kerken, twee werelden

22 november 2024

In oktober werd ik door oud-collega’s ontvoerd naar Egmond aan Zee. Bij mijn afscheid van het onderwijs, dus net voor de laatste zomervakantie, hadden ze me gezegd dat ik op die zaterdag klaar moest staan. We zouden naar Egmond aan Zee gaan, meer hoefde ik niet te weten. Die zaterdag was het prachtig weer. U kunt er zich intussen misschien nog maar weinig voorstellen, maar begin oktober scheen de zon nog en hadden we een heerlijke nazomer. We meldden ons bij een fietsenwinkel en daar kregen we een tas met enveloppen en een korte instructie. Ik werd meegenomen op een puzzeltocht om het dorp te leren kennen waar ik sinds een maand was gaan werken.

Column Dirk Blij: lichtpuntjes

15 november 2024

Er hangen duistere wolken boven alles wat in Nederland te maken heeft met kunst en cultuur. Musea, theaters, boeken en bioscoopbezoek worden zomaar naar het hoge BTW-tarief doorgeschoven. Alle financiële experts roepen dat het de regering geen extra geld op zal leveren. De mensen zullen minder vaak naar de bios gaan, musea links laten liggen, theaters hooguit nog bezoeken voor de zoveelste ‘allerlaatste’ uitvoering van Soldaat van Oranje en minder, of erger nog, geen boeken meer kopen. De Haagse kliek draait met satanisch genoegen de ‘linkse hobby’s’ de nek om. Zo, dit waren de somberste zinnen die ik tot nu toe geschreven heb, ik moet af en toe ook even mijn hart luchten. Ik ga mij nu richten op lichtpuntjes. Op het gebied van de schone kunsten heb ik er onlangs vijf meegemaakt. Zomaar, op één dag. En het zijn nog jonge lichtpuntjes ook, ze kunnen nog vele decennia mee. Bakens in de duisternis. Jonge mensen die kunst maken, bijeengebracht in de oudste en mooiste galerie van Nederland, galerie de Kapberg. Ik verkeer in de bevoorrechte positie om mee te mogen helpen bij de inrichting van tentoonstellingen aldaar. Dat is sowieso een leuke bezigheid, maar deze keer stemde het mij onvervalst hoopvol. Jonge mensen die hun zielenroerselen omzetten in schoonheid. Aardige mensen ook, prettig in de omgang, elkaar respecterend en met aandacht en verwondering voor elkaars werk. Ik stel ze met plezier aan u voor, maar zeg daar wel vooraf bij, dat ik met geen mogelijkheid in dit stukje recht kan doen aan wat ze in de Kapberg laten zien, dus komt u vooral zelf langs om het mee te maken. De tentoonstelling loopt tot 15 december. Het is volkomen gratis, dus u staat al voor 21% BTW over nul euro te genieten. Genieten bijvoorbeeld van een twintig minuten durende prachtige prijzenwinnende film met als hoofdpersonage de Donau, van filmmaker Rashel van der Schaaf. We hebben er speciaal een intiem filmzaaltje voor ingericht. U kunt zich verwonderen over de portretten van derper en schilder Jan Groen, die in ware kleurexplosies van de muren knallen. Beeldschone werken van beeldhouwer Bart van Deelen dwingen respect af door inventiviteit en vakkundige constructies. Je kunt meelezen met de fijne gedichten van Mila Loogman en de cartooneske linosnedes van Barry Timmer vergelijken met hun afdrukken. Vijf creatieve disciplines, vijf lichtpuntjes. Of liever gezegd, lichtpunten! Schijnwerpers, richtingaanwijzers, dáár moeten we naartoe. Niet de kunsten af gaan knijpen met bovengemiddelde belastingen, maar ze steunen door er simpelweg naar te kijken. Door tot je door te laten dringen wat schoonheid waard is. Door het toe te juichen en door te beseffen dat schoonheid nodig is om mensen met elkaar te verbinden. Om ons te wapenen tegen lelijke polarisatie. Kom vooral langs, met een beetje geluk komt u de kunstenaars zelf tegen, of krijgt u van een medewerker van de Kapberg een kopje thee of koffie aangereikt, het zou zomaar kunnen. Het zou zelfs kunnen leiden tot een prettig gesprek. Het is maar dat u het weet. Dirk Blij

Column wijkagent Roy: Mijn bloed begint te koken

22 november 2024

‘We krijgen een melding van een woninginbraak. Als we de straat inrijden zien we een vrouw samen met een meisje van een jaar of zes. Ze staan voor een gesloten voordeur. Toen het tweetal thuiskwam, merkten ze dat de voordeur van binnenuit op de haak zat. “Maar dat kan niet, want er is niemand thuis. Alleen mijn dochter en ik wonen hier”, vertelt de vrouw, die na aankomst naar de achterkant van het huis liep. “Daar zag ik dat het raam was ingegooid en dat het licht in mijn dochters slaapkamer brandde. Op dat moment wist ik genoeg en heb ik 112 gebeld.”

Column Nico Knol: Onze ‘nieuwelingen’

15 november 2024

In de afgelopen maand hebben jonge mensen (tussen 16 en 30) en andere geïnteresseerden uit Amsterdam-Noord contact gehad met de monniken van zowel het Lioba klooster als de Abdij.

Column Vincent Schotvanger: De winkel van Pietje Spar

8 november 2024

Daar zag ik hem staan: een mooie gele houten klomp en dan ook nog in een hele grote maat. Wie hem daar had neergezet, Joost mag het weten. Ik was op weg naar Alkmaar, zag die klomp staan en kreeg gelijk een leuk idee. Mijn zes kleinkinderen wil ik laten plaats nemen in die klomp en dan op de foto zetten. Ik heb twee zonen en elk heeft drie kinderen. Mijn zoon Laurens heeft twee zonen en een dochter en Rogier heeft drie zonen. Mijn vader, Piet Schotvanger, had samen met mijn moeder, de kruidenierswinkel op 't Woud, het buurtschap tussen Bergen en Egmond aan de Hoef. Het was de Sparwinkel van Pietje Spar en bekend in de hele omgeving. Vroeger begon mijn vader te venten met een transportfiets, met boven op de bagagedrager voor, een hele grote gevlochten vierkante mand. Daarna kwam Bruno het paard. Later maakten paard en wagen plaats voor een levensmiddelen wagen op drie wielen en de motor op het voorwiel. Het stuur zat boven op de motor gemonteerd. Het stuur kon je omklappen zodat je het voorwiel kon omdraaien om achteruit te rijden. Mijn vader zat op een grote kist achter het stuur en die kist zat vol met flessen frisdrank zoals beugel flessen Gazeuse, groene dikke flessen Riedel met witte schroefdop. Ook kleine groene flesjes Joy en de limonadesiroop van Siebrand. Boven op de kar een imperiaal van hout en achter aan de kar vastgemaakt een grote bak om de Esso gasflessen mee te nemen. Al met al een hoop lawaai in de cabine van gerammel en motor geluid en het trillen van de metalen wagen. Mijn vader had er niet echt last van, hij was toch wat doof. Achter de cabine was de aparte ruimte met schuifdeur waarin stellingen met de levensmiddelen stonden. Op de foto zie je nog geen imperiaal op dak en achterop de wagen nog geen grote brede bagage drager voor de gas flessen, dat kwam later omdat de wagen pas geleverd was (zie foto). Op zondag reed mijn vader de wagen voor de winkeldeur en dan ging er een stoel in, uit de voorkamer, waarop mijn moeder ging zitten om mee te gaan met mijn vader, naar de kerk in Egmond aan de Hoef. Op de maandag bracht hij de boodschappen met zijn Berini bromfiets, waar hij een grote rieten mand achterop had staan, in de Egmondermeer naar de ver gelegen boerderijen. Daar vandaan naar de firma Boom in Alkmaar om voorraad te halen voor de winkel, zoals borstels, bezems enz. Dinsdags ging hij venten met de winkelwagen op 't Woud tot over de kluft, de laatste klanten waren dan de familie Veld en Tromp. Op woensdag ventte hij in de Egmondermeer, De Hoeverweg en daar als laatste klant de familie Zut. Donderdag en vrijdag ventte hij in Egmond aan de Hoef en als laatste van de rit, twee klanten in de Pieter Schotmanstraat in Egmond aan Zee. Thuis deed mijn moeder, samen met onze hulp, het huishouden. Wij waren thuis met zes kinderen en allemaal moesten we helpen met allerlei klussen, er was genoeg te doen. In de winkel was veel te koop. Levensmiddelen, vee geneesmiddelen, koe touwen, laarzen, strekels, carboleum, petroleum, teer, flessen Esso gas, klompsloffen, klompkrammen en dan de klompen. Vooral in de zomer was er veel aanloop van klanten. Naast ons Camping Oase, Camping de Woudhoeve aan de Driehuizerweg en de Gak huisjes in het duin aan de overkant. Het was druk in de winkel maar ook gezellig. Over de periode dat ik thuis op 't Woud woonde kan ik nog veel meer vertellen over hoe het was om daar te wonen. In de expositie over de Herenweg heb ik 't Woud gemist, sowieso mijn vaders winkel en ook de winkel van Antoon Hof. Maar nu ga ik terug naar het begin van mijn verhaal over de grote klomp, mijn vader had elke week een spreuk onder aan een bladzijde staan in het Contact met de Egmonden. Deze spreuk, “Loop langer op klompen van Schotvanger” zal bij velen nog bekend in de oren klinken. Vele hebben op klompen gelopen die bij ons gekocht zijn. Aan die tijd van toen denk ik met een warm gevoel terug. Hard werkende ouders, gezelligheid en altijd contact met vele mensen. Vincent Schotvanger

Column Els Rosenmöller: Vol vertrouwen

1 november 2024

Ze laat me een foto zien. Daarop staan zes blije kinderen, de jongste is een baby’tje van 3 maanden. ‘Dat ben ik’, zegt Mariska. De baby heeft een scapulier op haar hansopje; aan de ene kant Maria, aan de andere kant Christoffel, patroonheilige van reizigers. ‘Christoffel heeft me gedragen naar de aarde’ vertelt ze. Nu, 60 jaar later, laat ze mij het kleine medaillon zien dat ze koestert in een klein doosje. We blikken terug op haar leven, dat begon in Castricum. Ze denkt dat het gezin uit elkaar is gevallen toen haar broer op 17-jarige leeftijd verongelukte. Ze was toen 12 jaar oud. Haar ouders konden dit ingrijpende verdriet niet aan. ‘Dan maakt het leven rare sprongen’, is haar conclusie. Zodra ze kon vertrok Mariska naar Amsterdam. Ze woonde er 40 jaar rond het Westerpark, deed Sociale Academie, richting kunst en cultuur, werd theatertechnicus. Het bracht haar de hele wereld over, een harde werker. Uiteindelijk komt ze in het onderwijs terecht. ‘Ik ben eigenlijk niet zo’n prater’ zegt ze later met haar zus Annet erbij. ‘Nee, zo kennen we haar niet’ beaamt Annet. Maar nu praat Mariska honderduit en laat zien wie ze is. Twee jaar geleden verhuisde ze naar Den Helder. Dan wordt ze ziek. Diep van binnen weet ze meteen dat het mis is. Mariska is altijd alleen gebleven en dat past haar. ‘Ik ben naïef, impulsief en dodelijk nieuwsgierig’ , lacht ze, ‘maar Ik ben ook heel gestructureerd, misschien wel ziekelijk’. Mariska had voor alle klassen die ze lesgaf het juiste project op volgorde in de kast staan. Die gedrevenheid en precisie moet ze laten varen tijdens de chemokuren die ze start. Altijd vergezeld door Annet gaat ze de strijd aan. ‘Ze is een stoer wijffie’ zeggen we bij de lunch. Ze beaamt het met kracht. Als ik haar vraag hoe ze de behandelingen heeft doorstaan blijkt dat het bij tijd en wijle ondragelijk zwaar was. ‘Ik ben er soms kruipend doorheen gekomen. Ik voelde hoe het bloed ijskoud door mijn aderen stroomde’ gaat ze verder. Mijn invoelend vermogen is groot, maar dit gaat mijn pet te boven. Een stoer wijffie is niets te veel gezegd. Toch voelt ze zich altijd gesteund; Mariska leeft met een engeltje van geluk op haar schouder, ook nu ze bij ons is. De behandelingen heeft ze vaarwelgezegd, de uitzaaiingen hebben de regie in handen en wij bieden haar een veilige plek waar ze haar gang kan gaan en waar alles oké is. Haar zus Yvonne komt over uit Nieuw-Zeeland, Marion, Marcel en Annet wonen dichtbij. De kinderen van toen zullen elkaar stevig vasthouden. De intense eenzaamheid die Mariska heeft ervaren in het begin van haar ziekte is verdwenen. De enorme steun en liefde van haar broer en zussen vullen haar met dankbaarheid. Ze laat de jurk zien die ze zal dragen als ze overleden is. En zegt vol vertrouwen: ‘Dan komt mijn kleine medaillon erop. Ik ben niet bang, maar vol vertrouwen, want de heilige Christoffel brengt mij weer terug’. Ja, zo is het.

Column Rob Hoogland: Rutte had gelijk

25 oktober 2024

Dan lees ik dat allemaal, over die totaal vastgelopen huizenmarkt, over dat schrikbarende woningtekort, over de genadeloze manier waarop zowel huurders als verhuurders door de staat worden aangepakt.

Column Kim Klaver: Klagen? Schoenen kopen!

25 oktober 2024

Klaaggraag was weer even terug…. vanochtend, bij het ontbijt. Ze stond aan het aanrecht een boterhammetje weg te werken en mompelde in zichzelf dat dit niet goed was en dat dat niet goed was. Klaaggraag ben ik zelf, voor het geval het nog niet duidelijk was….. en nee, ik ben er niet trots op.

Column Dirk Blij: Geen idee

25 oktober 2024

‘Vriend’, riep iemand achter mij. Ik liep in de Langestraat in Alkmaar met mijn hoofd al in de winkel waar ik naar op weg was. Ikzelf ben nooit zo scheutig met het woord vriend, daar moet toch wel iets meer voor gebeuren dan een toevallige ontmoeting in een winkelstraat, dus ik ging er nog even vanuit dat het niet tegen mij gericht was. Maar toen ik doorliep kwam het woord tot twee keer toe van wel heel dichtbij in mijn oor terecht. ‘Vriend, vriend, mag ik je wat vragen?’ Ik hield mijn pas in een draaide mijn hoofd naar de spreker, een magere twintiger met een honkbalpetje achterstevoren op zijn kaalgeschoren hoofd en verblindend witte sneakers aan zijn voeten. ‘Jij kan mij helpen’, tutoyeerde hij vrijpostig. Goed, ik ben altijd een voorstander geweest van tutoyeren. Gewoon iedereen you, naar Engels voorbeeld, maar dan met het Nederlandse je en jij. Lekker makkelijk, geen gedoe met status of leeftijd. Daar zit overigens wel een beperking aan. Het ‘jij’ dient namelijk vooraf te worden gegaan door op zijn minst oogcontact, een blik van verstandhouding. Zonder dat is ‘u’ toch wel handig, vindt u ook niet? Hier klopte het niet. Hij was té jij-ig. Misschien kwam het door dat ‘vriend’. Te joviaal. Of misschien kwam het omdat híj iets van míj wilde, maar alles in mij zei: ‘pas op Dirk, kijk uit voor dit knaapje’. Ik ging er gemakshalve vanuit dat hij nu om geld zou gaan vragen, maar verrassend genoeg gebeurde het tegenovergestelde. ‘Kijk’, begon hij, ‘ik heb goud’. Hij keek me onderzoekend aan. Had ik het wel begrepen? Goud! ‘Zo’, hoorde ik mezelf zeggen. ‘Ja’, ging hij verder, ‘ik wil het inwisselen, maar ik heb geen idee’. ‘Nou’, dacht ik, ‘dat heb ik ook niet’. De jongen zag er niet bedreigend uit dus ik zal hem een automatische glimlach gegeven hebben. Daardoor aangemoedigd zei hij: ‘En dat is waar jij me mee kan helpen’. Ik wilde hem onderbreken, ik heb echt geen verstand van goud, en als hij die het heeft al geen idee heeft, wat wil hij dan van mij? ‘Het is tweehonderdveertig euro waard’, vereenvoudigde hij mijn gedachten. ‘Ach’, zei ik, en begon te vermoeden dat hij mij zijn goud wilde gaan verkopen, maar als hij geen idee heeft, is tweehonderdveertig redelijk accuraat gesteld. Bovendien zit ik niet te wachten op goud. Ik begon wat afwerende gebaren naar de jongen te maken en ging weer lopen. ‘Vriend, nee wacht’…weer dat vriend…‘er zit om de hoek en juwelierszaak. Die willen het wel kopen, maar dan moet ik een idee laten zien en die heb ik niet’. Oo, ID begreep ik nu. Hij moest zich identificeren. ‘Als jij het nou even voor mij verkoopt’, stelde hij voor, ‘dan krijg je een deel van de opbrengst’. Het zou zomaar kunnen dat ik lachte terwijl ik weigerde. Het idee. Misschien doe ik bij deze gedachte de jongen tekort, maar bij gebleken diefstal zal een juwelier de aanbieder willen kunnen herleiden. En dat zou ik dan worden, geen denken aan. De jongen droop af zonder groet, ik was zijn vriend niet meer. Ik kocht in de winkel dat waarvoor ik naar de stad was gegaan en kuierde terug naar mijn auto. En paar straten verderop hoorde ik zijn stem weer achter me, iets verder weg nu. ‘Vriend, jij kan mij helpen’. Ik ben zonder omkijken doorgelopen. Was dat nou weer tegen mij? Ik heb geen idee. Dirk Blij

Anouk, rijdocent bij de politie: ‘Het zweet brak me uit…..’

18 oktober 2024

‘Tijdens mijn opleiding tot agent zit ik bij een ervaren collega in de auto. Hij rijdt te hard, dat voel ik. Het maakt me niet uit. Ik ben jong en wil boeven vangen. We rijden naar een melding: jongeren slaan elkaar met honkbalknuppels. Mijn collega en ik komen er nooit aan. Onderweg vliegen we met flinke snelheid uit de bocht. We belanden frontaal tegen een verkeerspaal, die vooral aan mijn kant de auto doorboort. Mijn collega is in shock en zegt geen woord. Ik pak meteen mijn portofoon. “OC, we hebben een aanrijding”, zeg ik tegen de meldkamer.

Column Martin Noordeloos: de beste plaatjes

18 oktober 2024

De beste plaatjes De herfst staat al weer duidelijk op de stoep en er zijn weer dagen bij dat de zin om naar buiten te gaan niet erg groot is. Vooral als het langdurig regent ben ik blij dat ik binnen mag blijven. Vandaag is zo'n dag. Maar gelukkig hebben we de foto's nog en is het tijd om deze op een goede manier op te bergen op de computer zodat ze later ook nog makkelijk terug te vinden zijn. Ik doe dat met het computerprogramma 'lightroom'. Heel veel foto's gaan direct naar de prullenbak. Er zijn dan nog zat foto's die moeten worden opgeborgen in, zeg maar, de juiste laatjes. Dan komt de onvermijdelijke vraag om de foto's te beoordelen. In 'lightroom' kan je ze beoordelen met één tot vijf sterren. En dat is dus een partij moeilijk. Ik kijk dan, zoals het een goed fotograaf betaamt, naar de scherpte, de compositie en nog veel meer. Ik ben me er echter van bewust dat het beoordelen van de plaatjes zeer persoonsafhankelijk is. Als je aan een fotograaf, of iemand die pretendeert een fotograaf te zijn, vraagt een foto te beoordelen dan is deze heel erg geïnteresseerd in aspecten van de foto die hij gelezen heeft en waarvan hij geleerd heeft dat een foto pas goed is als hij aan deze standaard regels voldoet. Dat is iemand die vooral kijkt of er wordt voldaan aan bepaalde compositieregels. Ook kijkt hij of de lichtval zo natuurlijk mogelijk is, dat de achtergrond past bij de foto en deze niet te druk is, of er goed rekening is gehouden met de scherptediepte enzovoorts. Maar als ik de foto's aan familie laat zien dan zoeken velen allen maar naar herkenning. Tante Jans ziet alleen maar dat Marietje zo leuk op de foto staat, dat Jantje zo lief lacht en dat de baby wel erg veel huilt. Ze is totaal niet geïnteresseerd in scherpte, achtergrond en licht. Als ik zo'n plaatje om technische redenen niet zou bewaren dan zou ze hoogst verontwaardigd zijn. Of neem nu vakantiefoto's. Als ik de plaatjes die ik heb geselecteerd in een fotoboek laat afdrukken dan wordt er toch heel anders naar gekeken dan de manier waarop ik er zelf naar kijk. Alle bladzijden waarop foto's staan van de omgeving, van dieren of van objecten worden slechts vluchtig bekeken en er wordt hooguit even gezegd dat we vast veel mooie dingen hebben gezien. Zelfs de beste foto's die aan alle technische regels van fotografie voldoen worden door de meesten slechts vluchtig bekeken. Maar als je op pagina's komt waarop bekenden voorkomen dan wordt alles anders. Hier wordt veel langer naar gekeken en er wordt altijd veel commentaar bij gegeven. Die mensen op de plaatjes zijn zoveel interessanter. Daarbij komt ook nog dat hoe gekker de mensen doen hoe meer de foto wordt gewaardeerd. Laat iemand een glas limonade over een ander heen gooien en maak er een foto van. Gegarandeerd succes. Op de televisie is het programma 'Het perfecte plaatje' weer begonnen. De kandidaten krijgen hierbij fotografische opdrachten en maken veel foto's. Van al die foto's moet er dan één worden ingeleverd die dan wordt beoordeeld door kenners. Iedereen kiest dan de afbeelding die hij of zij het mooist vindt. Bij de beoordeling wordt dan door de jury nog even gekeken welke plaatjes de kandidaat nog meer had gemaakt en steevast wordt dan gezegd dat er veel beter materiaal bij zat wat beter had kunnen worden ingeleverd. Dat terwijl de kandidaat toch echt, voor zijn gevoel, de mooiste foto had ingeleverd. Subjectief? Dit alles zet je toch aan het denken. Waarom foto's maken met dure fototoestellen en lenzen? Je sjouwt je een breuk en de interessante plaatjes voor de mensen om je heen kan je al met een simpel mobieltje maken. En toch: voor de liefhebber geeft het maken van technisch mooie foto's heel veel voldoening. Ikzelf ga er dan ook met alle plezier lekker mee door.

Column Els Rosenmöller: Van opstaan en doorgaan

11 oktober 2024

Wie bij ons binnenloopt ziet Carola (54) aan voor één van onze vrijwilligers of voor familie van een gast. Maar… Carola is zelf gast bij ons, al helpt ze liever een handje mee. Ze heeft een leven van strijd en grote veerkracht achter de rug. Haar verhaal komt als een rollercoaster over me heen. Ze vertelt het samen met haar man Mark op geruststellende toon als we met zoon Youp en schoondochter Romé (met kleinkindje in de buik) om de tafel zitten.

Kim Klaver: Trots

4 oktober 2024

Met groter wordende kinderen verandert ook mijn ‘trots zijn’, merk ik. Knalde ik vroeger uit mijn panty van trots bij het eerste stapje, eerste woordje en de eerste potloodkrassen op een A4-tje, tegenwoordig zijn er hele andere zaken die bij mij een ontlading met tranen van trots geven. Zo maakt mijn zoon keuzes die net even wat anders zijn dan hoe hij vroeger door het leven ging. Prestaties gaan hem altijd makkelijk af; zonder moeite snelde hij door het gymnasium bijvoorbeeld. Op het voor zijn omgeving soms irritante af vlogen de goede cijfers zonder inspanning om zijn oren, hij werd aangenomen op de studie van zijn dromen en woonde binnen de kortste keren samen met zijn liefde en mijn geliefde schoondochter. En nu, nu doet hij het even wat anders. Samen met haar leert hij grenzen (her)kennen, maakt zijn eigen keuzes en ik kan niet trotser zijn dan toen hij nog met zijwieltjes fietste of als kleine keeper zijn eerste doelpunt tegenhield. Hij wordt steeds volwassener en verliest nooit zijn liefde en goedheid, dat mooie en bijzondere oudste kind van mij. Een mens zou van minder natte ogen krijgen.

Column Peter van Vleuten: Zinloos geluk

4 oktober 2024

Kicks voor niks, de uitdrukking komt van Kees van Kooten. Wat het zijn, die kicks? Eigenlijk kan je dat het beste omschrijven als onbenullige, kleine dingetjes die om de een of andere reden een momentje van diepe bevrediging opleveren. En we kennen ze allemaal. Het leegdrukken van de belletjes in bubbelplastic, waardoor ze met een klein plopje openbreken. Een paperclip uit elkaar buigen tot een recht stukje ijzerdraad (en dan kijken of je er weer een paperclip van kan maken). Nog net dat groene stoplicht halen nadat je steeds verwachtte dat het eerder op rood zou springen. Een vergeten pepermuntje in je jaszak.

Column Peter van Vleuten: Serendipiteit

8 november 2024

De grootste ontdekkingen ontstaan soms bij louter toeval. Zo stuitte de Schotse arts-bacterioloog Alexander Fleming krap honderd jaar geleden bij het opruimen van zijn lab op een schaaltje met een verrassende inhoud. Hij wist namelijk zeker dat hij daarin een bacteriekweek moest hebben en dat die inmiddels aanzienlijk moest zijn verveelvoudigd. Maar niets daarvan. De bacterie was zelfs compleet verdwenen. Oorzaak: er was onbedoeld een kleine hoeveelheid van een bepaalde schimmel in het petrischaaltje beland, die de bacterie compleet had uitgeroeid. Eureka! De werkzame stof zou penicilline gaan heten en zorgde voor een revolutie in de medische wetenschap: de ontwikkeling van antibiotica.

Column Nico Knol: Dag dierbare Adelbertkerk

27 september 2024

November 1996 - Intocht van Sint Nicolaas in Egmond-Binnen. Het is nog vroeg en de pastorie aan het Kerkplein ruikt naar koffie. Samen met familie en vrienden waren we bezig de boel te schilderen en op te ‘kalefateren’ voor m’n verhuizing. Met de kwast in de hand stonden we naar de intocht te kijken en zwaaiden van achter het grote boven raam naar de blije en feestelijke stoet. En natuurlijk naar de goedheiligman. Er traden die ochtend twee Nicolazen binnen, de een met staf en mijter de ander met kwast en poetsdoek.

Column Martin Noordeloos: Libellen en juffers

27 september 2024

Vorige week las ik ergens op internet dat het libellenbestand in Nederland aardig aan het veranderen is. Ik had dit zelf niet direct in de gaten gehad. Deze zomer heb ik tenminste weer een heleboel libellen en waterjuffers zien vliegen. Er stond onder andere in dat de zwarte heidelibel de laatste jaren in aantal sterk achteruit is gegaan. Nu heb ik een aantal jaren terug deze libel gefotografeerd bij een waterplasje in de duinen vlakbij de Uilenvangerweg Bergen. Dus dacht ik zelf even op onderzoek uit te gaan en bij genoemd watertje te gaan kijken. Daar aangekomen bemerkte ik dat de poel, want meer is het eigenlijk niet, was afgesloten met een nylon net. Op het net werd met een geplastificeerd a4-tje de reden gegeven waarom het poeltje nu niet dicht te benaderen was. Kennelijk is er in en om dit water een invasief plantje ontdekt die om schade en verdere verspreiding te voorkomen moet worden bestreden. Het plantje, de watercrassula, is inmiddels wel verwijderd maar voor alle zekerheid mag je nog niet bij de poel komen om elk risico uit te sluiten dat er een eventueel vergeten stukje plant via schoenen verder in de duinen wordt verspreid. Ik werd dus duidelijk gehinderd bij mijn onderzoekje naar de gezochte libel en heb hem dan ook niet aangetroffen. Er waren in de duinen dit jaar toch een hoop libellen en waterjuffers te zien. De libellen zoemen weer rijkelijk door de lucht en over de hoofden van wandelaars en fietsers. De waterjuffers zijn minder opvallend en je moet hier vaak naar zoeken om ze te ontdekken. Waterjuffers zijn eigenlijk ook libellen maar er is een onderscheid gemaakt naar 'echte libellen' en 'waterjuffers'. Het verschil is dat de echte libel veel forser is en dat de vleugels veel meer open staan. Bij de juffer, die veel slanker is, staan de vleugels in rust veel meer langs het lichaam en de oogjes zitten ver van elkaar als bolletjes tegen hun kop. Dat mag je van mij allemaal direct weer vergeten. De echte libellen zijn die insecten die je vaak over je hoofd ziet vliegen op zoek naar prooi. Bij mooi weer zie je vaak libellen op het uiteinde van takken zitten. Dit zijn bijna altijd heidelibellen. Hiervan zijn er vele soorten die allemaal hun eigen kenmerken hebben. Het onderkennen van iedere soort is best lastig en vereist vaak best nog wat onderzoek. Dat gaan we hier dus niet doen. Naast de heidelibellen zijn er nog andere groepen zoals bijvoorbeeld de glazenmakers. Ook bij deze groep zijn er weer veel soorten. Een heel opvallende soort is de grote keizerlibel. Dit is een forse jongen met een groen borststuk en een voornamelijk blauwe achterlijf. Hij is zeer actief en voortdurend op jacht naar insecten. Je ziet deze ook vaak boven water patrouilleren en als je geluk hebt kun je vrouwtjes eieren zien afzetten in het water. Dan heb je ook nog de paardenbijter, de blauwe glazenmaker en nog een paar andere die heel veel op elkaar lijken. Die namen zeggen vaak heel weinig. Zo bijten paardenbijters echt geen paarden en zijn blauwe glazenmakers helemaal niet zo blauw en soms zelfs meer geel. Als ze in een boom aan een tak hangen zijn ze vaak heel goed benaderbaar en kun je ze van een heel klein afstandje fotograferen. Uiteraard moet dat wel allemaal langzaam en heel rustig gaan om ze niet weg te laten vliegen. Dan zijn er nog de eerder genoemde waterjuffers. Ook hiervan zijn er heel veel. De rustig vliegende blauwe exemplaren zoals het lantaarntje kan je vrij snel zien boven allerlei soorten watertjes of daar vlak bij in bomen struiken of op rietstengels en gras. Voor andere soorten moet je vaak veel beter je best doen om ze te vinden. Maar als je goed zoekt op de takken van struiken of bomen of op ondergroei zijn ze zeker in de duinen goed te vinden. Vooral de pantserjuffers, waarvan er ook veel soorten zijn, kan je tot in oktober best wel vinden. Vaak zie je ze dan op ooghoogte of nog lager. Deze juffer is wat grote dan andere juffers, meestal groen of bruin van kleur en het lijkt alsof ze met metallic lak zijn bespoten. Anders dan bij andere juffers staan de vleugels als ze stil tussen het groen hangen iets meer van het lichaam af. En als je denkt dat er na oktober geen libellen meer rondvliegen dan bewijst één juffer het tegendeel. Dat is de minder opvallende bruine winterjuffer. Het is hier samen met de zeldzame noordse winterjuffer de enige libel die als imago (de volwassen vorm) overwintert. Het hele jaar door kan je dus zoeken naar libellen en ze ook vinden. Geef je ogen goed de kost en wees blij met alles wat de natuur je te bieden heeft.

Column Dirk Blij: Laten we even bellen

11 oktober 2024

Het leuke aan het schrijven van columns is dat je reacties krijgt van lezers. In mijn geval is dat tot nu toe alleen van mensen die mij al kennen, dus wellicht zijn ze ietwat gekleurd, maar de reacties die ik krijg zijn over het algemeen vriendelijk positief. Van mensen die mij wat vager kennen komt er dan soms nog achteraan: ik wist helemaal niet dat je dat kon, of: knap hoor om dat allemaal zo te verzinnen. Op die eerste opmerking heb ik geen antwoord, en op de tweede kan ik zeggen: ik verzin bijna niks. Eeh…nou ja, ik verzin alleen wat smeerolie, om van wat ik hoor of zie, soepel lopende zinnen te maken. En oké, ja soms slaat mijn fantasie dan wat op hol. Als het stroomt zit er wel eens meer smeerolie in een verhaal dan wat ik werkelijk hoorde of zag, maar meestal schrijf ik naar aanleiding van iets dat mijn omgeving mij aanreikt. Bijvoorbeeld: er komt mij op straat een ongegeneerd luid bellende vrouw tegemoet en de eerste zin die ik versta is: ‘laten we even bellen’. Ik denk dan meteen, waarom zegt iemand die al aan het bellen is dat ze even wil bellen? Het toeval wilde, dat ik net op dat moment het rek had bereikt waar mijn fiets aan vast stond, en zij, twee meter verderop, die van haar. En met de telefoon tussen haar schouder en haar oor geklemd, en moeilijk zoekend naar haar fietssleuteltje in een veel te grote tas, ging dat gesprek luidkeels verder: ‘Wat?! Nee joh, nee hoor, dat was serieus een grap, maar laten we maar even bellen…nee echt? Nee…serieus? Van wie hoor je zoiets geks? Nee hoor nee, maar laten we even bellen. Ik ga trouwens morgen…maar dat weet je toch hè? Niet? Oh my God! Oké, laten we binnenkort maar even bellen’. Ze had haar fietssleutel gevonden en stond nu te hannesen met een kettingslot, nog steeds in die onhandige houding van telefoon tussen oor en schouder. Ik geef toe dat ik mijn handelingen had vertraagd. Puur om inspiratie op te doen hè, puur om u van een goed gevulde column te kunnen voorzien. Dus dat u niet denkt dat ik nieuwsgierig ben en zomaar gesprekken sta af te luisteren. ‘Serieus?’ ging zij onverdroten voort, ‘maar laten we daar dan binnenkort even over bellen. Ik moet nu gaan hoor, ik moet sowieso nog even’… er volgde een rijtje namen eindigend met ‘bellen’. Een octaaf hoger en vele malen luider riep ze ineens: ‘oké, doeidoei, we bellen!!’ We decibellen, dacht ik. Ze smeet haar mobiel in haar tas en fietste enigszins slingerend de straat uit. Het was leuk geweest als ze nog even haar fietsbel had beroerd, maar helaas. Ik moest gelukkig de andere kant op, anders had u er nog wat van kunnen denken, maar u ziet, zo’n verhaaltje vertelt zichzelf. Heb ik hier dan niets aan toegevoegd vraagt u zich af? Nou, dat is terecht. Om heel eerlijk te zijn, dat hele stuk vanaf dat ik mijn fiets had bereikt. Ik hoorde haar alleen ‘laten we even bellen’ zeggen. Ik zei al dat mijn fantasie soms wat op hol slaat, ik was helemaal niet op de fiets, en van die vrouw weet ik niet of ze er überhaupt wel eentje heeft. O, en die zinsnede ‘dat was serieus een grap’ was ook nog van haar, maar daarna verdween ze uit mijn gehoorsafstand. Serieus een grap. Is het serieus of is het een grap? Zal ik daar wat over schrijven? Laten we binnenkort maar even bellen. Dirk Blij

Afscheidscolumn van Joke Kolkman: Weggaan is een beetje sterven

6 september 2024

In de Flessenpost van vorige week heeft mijn opvolger zichzelf voorgesteld. Dit betekent dat ik helaas ga vertrekken. Het Franse spreekwoord blijft deze dagen in mijn hoofd hangen bij het pakken van de spullen in verhuisdozen. Als je weggaat, hoe en waarom dan ook, raak je een deel van jezelf kwijt. Het is voorbij: weg uit dit dorp waar ik voor een simpel boodschapje zomaar een half uur onderweg kan zijn omdat ik allerlei mensen tegenkom. Weg van de Voorstraat met het strand en de zee onder handbereik. Weg van de kerk waarin we zoveel hebben gevierd. Vooral afscheid van de mensen met wie ik lief en leed heb gedeeld. Gistermiddag heb ik de rouwkaarten van de afgelopen jaren (en gelukkig ook een paar geboortekaartjes) in een verhuisdoos gedaan. Elke kaart vertegenwoordigt een levensverhaal en roept herinneringen op. Er zijn heel veel goede ontmoetingen geweest en die draag ik mee in mijn hart. Bij mijn afscheidsdienst eind juni zongen we een bekend slotlied: “Wat de toekomst, brengen moge, mij geleidt des Heren hand moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land”. Op dat moment was de toekomst nog erg onzeker. En ik moet eerlijk zeggen: zo moedig was ik niet. Ik was bang voor de toekomst. Waar konden we een nieuwe woonplek vinden? Angst doet rare dingen met een mens. Ik realiseerde me twee dingen. Het eerste is dat het leven voor veel andere mensen veel zwaarder en moeilijker zal zijn dan voor mij en mijn gezin. Soms komen mensen op straat terecht vanwege financiële problemen of psychische nood. We zien hen terug in de steden waar bijna iedereen met een boog om hen heen loopt. Als je op de vlucht bent met niets meer dan wat bezittingen in een rugzak in een onbekend land, dan ben je ontheemd en nog steeds onveilig. Een dak boven je hoofd op een veilige plek, is een eerste levensbehoefte van mensen. Als dat je er niet meer is, door eigen toedoen, door anderen of door omstandigheden, is leven niet veel meer dan overleven. Deze gedachte hielp om mijn zorgen te relativeren, soms. Het tweede is dat ik als pastoor heel vaak in de Bijbel heb gelezen en ook tegen mensen heb gezegd: “je hoeft niet bang te zijn. Uiteindelijk worden we gedragen in de liefde van onze God. We mogen vertrouwen hebben in de toekomst ook al stormt het om ons heen.” Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het gevoel en het verstand botsen met elkaar. Soms zijn de woorden over vertrouwen en geloof te groot. Dan zijn we er niet aan toe. Ben ik dan schijnheilig als ik zo’n lied kies? En meezing? Het gekke is; als je het zingt, merk je ook dat het werkt. Als je op zoek bent naar moed of vertrouwen, helpt het om een lied te zingen. En vooral samen zingen, geeft troost. Ik wens ons allen de moed om met vertrouwen de toekomst tegemoet te gaan. En als het moeilijk wordt, wens ik u een mooi lied toe om alleen maar nog liever samen te zingen. Pastoor Joke Kolkman

Column Ineke de Boer: Ons dorp

20 september 2024

Als u bovenstaande titel leest, zal u misschien veronderstellen dat het over het paarse vakje “ ons dorp:” gaat van het ouderwetse Monopolyspel. Het bezit van dit kaartje zette niet veel zoden aan de dijk, als je toch al de vele hotels van je tegenspelers gepasseerd was…. Ook het dorp van Mies Bouwman ( de jongere lezers vragen zich verbaasd af, wie dat nou weer was ) is niet het onderwerp van dit stukje. Nee. Als u dit dwaalspoor volgt, zult u op een verwarrende wijze het pad kwijt raken. En zeg nou zelf: van het padje raken willen we geen van allen, maar sommigen van ons zal het helaas ongewild overkomen… Nee, het onderwerp is ons geliefde Egmond-Binnen. Als geboren Hoever kwam ik op 19jarige leeftijd hier wonen, volgend jaar 50 jaar geleden. Er was woningnood, komt u dat bekend voor ? Zomaar uit het niks zei mijn lief: “ ik weet een zomerhuis, zullen we dan maar trouwen “? Tja, niet gehinderd door enige vorm van romantiek was dit zijn aanzoek… In mijn tijd ( oma is aan hef woord, let op !) mocht je niet samen wonen, dat werd “hokken” genoemd. Had je de euvele moed om dat toch te doen, dan zou je door Petrus aan de hemelpoort absoluut worden geweigerd. Het vagevuur ( sorry, hoor, jongeren ) was dan net voldoende voor jou…. Onze trouwdag met het feest bij Niek Tervoort in september 1975 werd een prachtige dag, Mijn lief werkte bij Hoogovens in ploegendienst en ik vijf dagen per week bij de Rabobank in Egmond aan Zee. We kregen in het begin dus niet veel mee van het Binder dorpsleven, maar voelden ons wel meteen thuis. In 1980 werd onze eerste zoon geboren in de Boonakkersteeg waar we net een huisje gekocht hadden. In 1983 volgde onze tweede zoon. We waren toen een van de jongste stellen, nu een van de oudste… We groeiden het dorp in, en hielden al snel van de inwoners. Recht door zee, meelevend en behulpzaam, wat nu nog steeds zo is. De Windhoek, Sint Adelbert, de kerk, de loopgroep, de Schulp, allemaal waren ze thuisplekken voor ons, waar wij en onze jongens ons helemaal thuis voelden. Twintig jaar bij Deka werken houd je alleen maar vol, als je de klanten en je collega’s in je hart draagt, en zij jou. Nog steeds denk ik met veel plezier terug aan deze jaren. Aan mijn broer uit de Hoef, vraag ik altijd tot grote hilariteit van mijn schone zus om hun paspoort, anders mogen ze het dorp niet in… Nu, 49 jaar geleden, ondervinden we nog steeds de warmte en vriendschap van ons “ dorrepie” . Afgelopen januari viel een kwaadaardige ziekte mij aan, en hield me een zware periode meedogenloos in zijn greep, waar ik me geleidelijk uit vecht.. Als kind hoorde ik deze ziekte vaak “K” noemen, wist ik veel wat dat was… De Binders leven allemaal met me mee, trekken zich niks aan van mijn Sinead O’Connor kale koppie, en steunen ons aan alle kanten. Ik ben een strijder, en ben open over mijn situatie, zodat niemand met een boog om mij heen hoeft te lopen… Een van de voorbeelden van de Binder saamhorigheid was weer de 49e editie van “ Egmond op z’n kop “, waar iedereen van genoten heeft. Dat elke vijf jaar een nieuw, jong team het weer oppakt, getuigt van een prima mentaliteit. Mijn persoonlijke conclusie luidt dat onze jeugd deugt ! Tuurlijk is het net als in andere dorpen wel eens hommeles, maar altijd komen we er met elkaar uit. Logisch toch, dat onze jongeren hier willen blijven wonen ? In 1975 woningnood, in 2024 woningnood. Wanneer komt er nu eens schot in ? Respect voor de groep, aangevoerd door Els en Theo, die blijft strijden voor woningbouw. Wij zijn trots om in dit dorp met gevoel te mogen wonen, en onze deur ( we hebben alleen een voordeur) staat altijd open.

Column John de Waard: fatbike schreeuwt om dikkebanden-wet

13 september 2024

Het wordt steeds drukker op het fietspad. Was er al enige jaren een trend dat steeds meer e-bikes deelnemen aan het ‘langzaam verkeer’, tegenwoordig zijn er babboe-fietsen (die zomaar kunnen breken), snorfietsen of snorbrommers, maakt mij niet uit hoe je die dingen met een blauw kentekenplaatje noemt, stepjes (elektrisch, uiteraard, want waarom zou je anders op zo’n ding gaan?) en sinds enige tijd dus ook de fatbikes. Die laatste categorie was blijkbaar de druppel voor veel autoriteiten en medisch deskundigen. Die zien met leedwezen steeds vaker de brokstukken van de ongevallen op hun operatietafel eindigen. En dus moet de overheid optreden. Althans, dat vindt een deel van de goegemeente. Een ander deel is (uiteraard) categorisch tegen elke vorm van overheidsbemoeienis. Maakt eigenlijk niet uit waarmee. Maar in ieder geval met de fatbikes. Kom niet aan mijn fiets. Hoe moet ik in hemelsnaam anders op mijn bestemming komen? Zelf trappen zeker? Er dreigt nu echter toch wat te gaan gebeuren. Een leeftijdsverplichting van 16 jaar en een helm op. Dat is het idee dat wordt geopperd om (elektrische) paal aan perk te stellen. Het is bedoeld om bestuurders van fatbikes vooral tegen zichzelf te beschermen en de maatschappij tegen de fatbike-bestuurders. Dan is het waarschijnlijk al snel niet cool meer om op zo’n fatbike te zitten. Met zijn tweeën, amper drie turven hoog, met 3o km/u door de steeg scheuren. Intussen effe je ‘insta’ checken. Er was iemand die suggereerde om reclame te maken voor de fatbikes van een ouder stel in van die gele AWB-regenjassen die door de bossen op de Veluwe rijden met 15 km/u. En dan heerlijk genietend aangeven hoe blij ze zijn met deze ouderenfietsjes. Dan wil geheid geen enkele jongere er meer een hebben! Shit, was dat nou een vrouw met een kinderwagen? Nee toch? Wat doet die ook hier op de stoep? Al dat trage volk dat maar in de weg loopt. Ga toch aan de kant. Ik hoor niks, dus zal wel niets gebeurd zijn. Dat ze niks horen is trouwens niet zo gek. Die oortjes hebben ze immers altijd in. Behalve op een festival met geluidsvolumes van 120 decibel. Niveautje overvliegende straaljager. Gelukkig hebben ze daar over 15 jaar geen last meer van. Niet dat die straaljagers er niet zijn, die zijn er juist veel meer, want tegen die tijd staan de Russen hier op de stoep. Maar deze jeugd hoort tegen die tijd helemaal niets meer. John de Waard

Column Dirk Blij: De fietshelm

20 september 2024

Tuurlijk, tuurlijk, het is veiliger, fietsen met een helm op je hoofd, maar zeg eens eerlijk: ze zijn wel lelijk toch? Tuurlijk, bij die razendsnelle elektrische racegevallen is het dragen van een helm verstandig, en het is daarom volgens neurologen en chirurgen toe te juichen, dat steeds meer mensen dat ook doen. Op de fiets dus, op de elektrische fiets wel te verstaan. En dus niet, zoals ik toch met enige regelmaat zie, in de supermarkt achter een winkelwagentje. Daar hoeft het niet, die karretjes gaan helemaal niet hard en bovendien is de kans dat je er mee omvalt miniem, ze hebben namelijk over het algemeen vier wieltjes. Je hebt er eerder enkelbeschermers bij nodig. Dus mensen, hartstikke goed dat jullie zo’n helm dragen, maar zet hem af als het niet nodig is, het is echt geen gezicht tussen het groenteschap en de pizzakoeling. En nu we het toch over pizza’s hebben, ook op het terras van een pizzeria behoort het dragen van een fietshelm niet echt tot de noodzakelijkheden. Pizza’s hebben weliswaar dezelfde vorm als fietswielen, maar, koddig echtpaar dat ik laatst getooid met fietshelm op zo’n terras betrapte, ze liggen al plat. Pas als een pizza omvalt staat hij op zijn kant! En een helm is alleen dan nodig, als in het hoogst uitzonderlijke geval een pizza daadwerkelijk omvalt, op zijn kant terecht komt en dan wegrolt, en dat je er dan achteraan moet rennen om hem tegen te houden, en dat je dan struikelt over een peulenschil, en dat je na een driedubbele flikflak en met je hoofd naar beneden tegen een stoeprand aankomt. Ja, dan wel. Maar als je een helm opzet omdat je oprecht bang bent dat er zoiets met je pizza gebeurt, is het misschien toch handiger om de volgende keer een patatje mét te bestellen, dan kan de helm gewoon af. Heus, ik wil hier echt geen stelling nemen tegen het dragen van een fietshelm, in ieder geval niet voor mensen die zich tegelijkertijd op een fiets voort bewegen. Het is drukker op de fietspaden dan ooit, ouderen fietsen langer door met hun eeuwige wind mee in de vorm van een elektromotor, jongeren gaan harder op d’r lui fatbikes (mag een keer een Nederlands woord voor komen) en vinden dat ze altijd voorrang hebben, en de gemiddelde toerist heeft ook ontdekt dat ons vlakke land de voordelen van de fiets faciliteert. Dus zet hem vooral op die helm. Kies een leuke uit, als dat kan, eentje die kleurt bij uw fiets of jas. Ik wacht nog even, en u mag dat dom vinden, en misschien is dat terecht. Maar ik laat nog even de rijwind door mijn uitdunnende haardos spelen. Tegen de tijd dat mijn haar zo dun is geworden dat de wind er geen vat meer op krijgt, zal ik een helm overwegen. Alhoewel een kaal hoofd natuurlijk volmaakt aërodynamisch is, dus wellicht doe ik het dan juist niet. Maar áls ik het doe, beloof ik u bij deze, dat u mij er nooit mee in de supermarkt zult zien. En als u ooit iemand met een fietshelm op zijn hoofd achter een wegrollende pizza aan ziet rennen, weet dan, dat ben ík niet. Dirk Blij

Column Els Rosenmöller: Tijd van openbaringen

6 september 2024

Tijd van openbaringen Erwin groeide op in Amsterdam-Noord. De vakanties bracht hij door op vakantiepark ‘De Woudhoeve’ in Egmond aan de Hoef en later in een huisje in ‘De Nollen’, het duingebied achter ons hospice; het was een prachtige tijd. Nu is hij hier en praten we. Erwin is een denker, hij onderzoekt het leven en de reden van ons bestaan. Als kind voelde hij al dat er meer was tussen hemel en aarde. School zag hij niet zitten, hij voelde zich gevangen in het systeem en werd met zijn mooie rode kop haar gepest. ‘Ga jij maar werken’ zei z’n moeder toen hij 15 was. Hij werd leerling-stratenmaker en werkte lekker buiten ‘met dat boeventuig aan collega’s’. De foto’s op zijn scherm getuigen dat het schoffies waren. Later ging hij rijden op lijn 4 ‘een prachtige kantoorbaan’ lacht hij breeduit. Een afspiegeling van de mensheid stapte in en uit. Soms kreeg hij het flink te voortduren met passagiers die dronken of stoned onderweg waren; het kon hem niet deren, het was een droombaan. Na 50 jaar werken kwam die ziekte ‘binnen-gehengst’ zoals hij zelf zegt, ‘fuck, dat was schrikken’. Met angst en zweet ging hij voor behandelingen naar het OLVG. Na jaren de kanker de baas, verruilde hij nu noodgedwongen zijn bovenwoning aan de Albert Cuyp voor ons ‘Amstelhotel aan Zee’. ‘We leven in een tijd van openbaringen’, zegt deze gevoelige denker. ‘Alles versnelt, ook het proces van menszijn. De wereld wordt opgeschud en verschillende krachten doen hun werk. Positief en negatief.’ Hij ziet zijn ziekte als een ‘beloning, de natuur is hard dus ook voor mij’. ‘ Erwin kan zo nu en dan verrekken van de pijn. Hij lacht als ik vraag hoe ik hier de beloning in zou kunnen zien? ‘Het zijn de lessen die we te leren hebben, kijken of ik dit aankan’. In de ochtend klinkt meditatiemuziek om de pijn te trotseren en zijn geest te kalmeren. Pijnstilling is uiteraard aanwezig. In de middag komt de rocker in Erwin naar boven. Hij luistert naar zijn muziek en gamet met vrienden. Hij heeft geen angst voor de dood, wel om zijn dochter Els van 19 los te moeten laten. Met die ziekte stort alles in, maar toch zegt hij ‘Waar alles afgesloten lijkt te zijn is ergens een raampje naar God; je moet dat alleen zien te vinden’. Deze dappere gast, kameraad en vader leeft in een bolwerk van licht en liefde, deze drive wil hij houden voor zijn lieve Els. Zij werkt in Egmond aan Zee en zo zien ze elkaar bijna dagelijks. Ze genieten af en toe samen van een pyjamadag. Ook kan Els zomaar verschijnen met een pan heerlijke mosselen waar de stoom nog vanaf komt. Tijdens deze kostbare momenten geeft hij haar zoveel mogelijk mooie levenslessen mee. Erwin is geraakt door de ziekte, maar, zoals hij zelf zegt: ‘Ik zal strijden tot het niet meer kan en roemruchtig ten ondergaan’. Ik ben geraakt door Erwin. Wat een openbaring.

Column Peter de Waard: Garnizoensdorp

13 september 2024

Op mijn achtste jaar kreeg ik een fietsje waarop je tegenwoordig olympische medailles kan winnen. Als ik dat had geweten had ik die nooit ingeleverd voor een groter exemplaar, waarmee ik enkele jaren later naar de mulo in Heiloo moest gaan.

Column Sico de Moel: Dramatische terugval druivenoogst

30 augustus 2024

Als ik mijn collega’s in Nederland en Duitsland mag geloven wordt 2024 een dramatisch wijnjaar. Ook uit België en Noord-Frankrijk komen berichten door over 50 tot wel 90 procent minder oogst. Dit terwijl 2023 voor de Nederlandse wijnbouw juist een recordjaar was. Hoe zit dat?

Column Dirk Blij: Libanon

30 augustus 2024

Vijf jaar geleden was ik in Libanon. Ik was als fotograaf mee met bevriende journalist J. die een aantal artikelen wilde schrijven over archeologische sites in het land. We maakten vanuit ons logeeradres in de hoofdstad Beiroet een aantal trips het binnenland in, doorgaans in kleine minibusjes die luid toeterend door berg en dal naar hun bestemming scheurden. Als je er uit wilde moest je maar roepen. Toen wij van een tripje terug kwamen in Beiroet en een levendige marktstraat passeerden, riepen wij.

Column Martin Noordeloos: Dilemma

23 augustus 2024

'Wie is er daarna aan de beurt om verjaagd of vernietigd te worden'?

In het nieuws las ik: “Zweden schiet bijna 500 bruine beren af tijdens jaarlijkse jacht”. Zonder te kijken naar de redenen van dit afschot geeft alleen deze titel al stof tot nadenken. Het eerste wat in mij opkomt is toch een gevoel van afkeer. Het geeft een beetje hetzelfde gevoel als velen hebben met betrekking tot de jacht op wilde zwijnen in Nederland. Het kan toch niet zo zijn dat wij, als een geciviliseerde maatschappij, het doden van zulke mooie beesten echt goed kunnen keuren? Net zo goed als we het niet goed keuren om leeuwen, tijgers, olifanten en andere dieren dood te schieten, te vangen of in te handelen. We hebben, om dit te voorkomen, allemaal nationale en internationale wetten en afspraken gemaakt. Uiteraard houden we ons ook allemaal aan deze regels. Of niet?

Column Rob Hoogland: Hoogste tijd voor een onderzoek

23 augustus 2024

Hoe zit het met de vrolijkheidsongelijkheid

Er is een opzienbarende ontdekking gedaan: de ene Nederlander heeft meer last van de warmte dan de andere. Koelte-ongelijkheid! Weer een kloof erbij! En ik maar denken dat de mensonterende ongelijkheid in dit land met die zeven sociale klassen wel voldoende in beeld was gebracht. Nou, mooi niet dus: er blijkt ook nog zoiets als koelte-ongelijkheid te bestaan. Voor alle zekerheid wijs ik erop dat dit geen grap is.

Column John de Waard: onbeperkt vliegen voor een habbekrats?

16 augustus 2024

Ik las deze week een bericht over de Hongaarse vliegmaatschappij WizzAir: deze maatschappij biedt een 'onbeperkt vliegen abonnement' aan. Voor minder dan 500 euro per jaar kun je het hele jaar door met deze maatschappij de lucht in. De vliegschaamte voorbij? In een tijd waarin discussies over nut en noodzaak van vliegen of alternatief vervoer niet van de lucht zijn, is dit toch wel een opvallend bericht. Dat je voor een paar tientjes naar Zuid-Frankrijk of Spanje kunt vliegen - om maar een willekeurig voorbeeld te noemen – is blijkbaar niet aantrekkelijk genoeg voor sommigen. In ieder geval niet voor deze vliegmaatschappij. De reacties onder het bericht liegen er dan ook niet om. Het gaat hier om een maatschappij die een niet al te beste naam heeft: veel vertraging vooral. Niet gek voor een land met een leider als Viktor Orbán die in de politiek ook weinig anders doet dan dingen tegenhouden. Om even een vergelijking te maken met een alternatieve vorm van vervoer, de trein, daarvoor moet je bijna 4500 euro op tafel leggen om onbeperkt te kunnen reizen. En dan zit je alleen nog in Nederland. Met de huidige stand van zaken bij de NS gaat de prijs van het treinkaartje voorlopig niet echt spontaan naar beneden verwacht ik. Het is jammer dat WizzAir alleen vanaf Eindhoven vliegt en hoofdzakelijk naar bestemmingen in Oost-Europa. Daar ben je dan al bijna… John de Waard

Column Dirk Blij: Loflied op de duinen

16 augustus 2024

De duinen, we staan er niet meer bij stil. Ze zijn er, die hopen zand met hun warrige wuivende haren van helm. Ze beschermen ons tegen de zee en doen dat goed. Je kunt er in wandelen, je kunt er in picknicken je kunt er foto's, tekeningen en schilderijen van maken. Ze zijn elke dag anders en altijd hetzelfde. Je kunt je simpelweg verwonderen over het feit dat ze er zijn. Je kunt er langdurig naar kijken en er aangenaam verpozen (laat niet als dank…).

Column Bart Zomerdijk: Bloemen blijven toch machtig mooi!

9 augustus 2024

Deze week een column van Egmonder Bart Zomerdijk. Bart zit in de bloemenwereld en draait al zo’n 20 jaar mee als veilingmeester. Hij geeft een update van de huidige, zomerse stand van zaken op de klok. Ook bekijkt hij de situatie eens vanuit de kweker. Als kwekerszoon kan hij dat als geen ander.

Terug