Ingezonden brieven van Herman Reedijk en Dirk Blij
Over de kwestie 'Slotkwartier'
Gepubliceerd: 6 december 2024
Herman Reedijk: Een “samen” dat niet werkt
“De samenwerkende stichtingen in het Slotkwartier zijn boos”. Zo begint het bericht over het staken van een proces waarmee de gemeente dacht door samenwerking van verschillende belanghebbenden een compromis te vinden waarbij zowel historie, cultuur en ondernemerschap tot een positieve businesscase voor het Slotkwartier zou leiden.
De term “samenwerkende stichtingen” verdient enige nuancering.
Als buurtbewoner had ik de eer aan te mogen sluiten bij de gesprekken, geleid door een externe deskundige. In de werkgroep waren ook de brouwerij, twee andere buurtbewoners en alle gebruikers die op dit moment binnen het Slotkwartier actief waren. De uitgangspunten waren helder: er ligt een raadsbesluit met klare taal. Duidelijk was ook dat er commerciële partijen nodig waren voor de centen (een hogere huur) en de nodige aantrekkingskracht (horeca). De huidige gebruikers kregen een voorkeursbehandeling. Ze kunnen blijven tegen een lagere huur, hun ruimtes werden opgeknapt en over de verdere invulling en beschikbare subsidie kon meegepraat worden. Er zou een overkoepelende stichting komen om de samenwerking te optimaliseren om de bezoeker en bewoner een mooie gecombineerd aanbod te kunnen bieden. De wethouder gaf aan dat hij zich aan het raadsbesluit moet houden maar dat hij bereid was om naar (financiële) ruimte te zoeken als er een unaniem gedragen voorstel zou liggen.
Daar kan je als “samenwerkende stichtingen” geen nee tegen zeggen, zou je denken…. Nou, dat bleek anders te liggen.
De “samenwerkende stichtingen” hadden elkaar vooraf al gevonden en wensten met één stem deel te nemen. Weliswaar verdween de weerstand tegen de komst van de brouwerij op zeker moment (omdat alle tegenargumenten op waren), maar voor de invulling van Slotweg 44 kwam een eigen voorstel waarin de stichtingen een goede invulling zagen, namelijk voor hun eigen stichtingen.
De in het raadsbesluit opgenomen commerciële invulling werd opzijgezet, en daarmee werd de toezegging van de wethouder om enige ruimte te bieden, grof overboden.
De uitgestoken hand van een commerciële partij die graag met de stichtingen wilde samenwerken en bereid was de ruimte te delen ten behoeve van de stichtingen, werd arrogant van de hand gewezen.
Toen de “samenwerkende stichtingen” alle andere leden van de werkgroep schoffeerden door afspraken (geen voortijdige persberichten, geen bezwaar maken tegen een vergunning om alle opties mogelijk te maken) te schenden, overspeelden ze hun hand. Een breed gedragen voorstel bleek niet mogelijk. De wethouder kan niet anders dan de regie terugnemen.
Het is sluitend om te lezen dat de “samenwerkende stichtingen” roepen dat “de wethouder met een plan kwam dat horeca mogelijk maakte” en dat “volledig wordt ingezet op horeca” . Dit is niet waar en tendentieus.
Er valt zeker iets op te merken over de aanpak van de gemeente in het verleden, en ik gun iedereen zijn recht om voor zijn belangen op te komen en daarbij democratische middelen in te zetten. Er lag echter een mooie gelegenheid om naar voren te kijken en, met het sluiten van enige compromissen, iets moois met elkaar neer te zetten. Dit is weer niet gelukt. Egmond aan de Hoef staat weer te kijk. En dat is nu niet de schuld van de wethouder. Enige zelfreflectie zou de bestuurders van deze stichtingen niet misstaan.
Dirk Blij: Sprookje
Ooit, in een dorp hier niet ver vandaan, leefde eens een gemeenschap in volmaakte harmonie. Of, misschien niet volmaakt, er waren altijd wel wat kleine strubbelingen, maar men gunde elkaar de ruimte. Er werden handen geschud en kussen gegeven bij het komen en bij het gaan. Men sprak met, en over elkaar en als er zich een klus aandiende werden er handen uit mouwen gestoken.
In de kern van het dorp stond een charmant kapelletje uit de twaalfde eeuw naast een heuse kasteelruïne. Er was ook een oude boerderij waar men kon samenkomen en waar eens in de week de plaatselijke muzikanten van leer trokken op hun instrumenten ter vermaak van de overige dorpsbewoners. En iedereen was blij. Naast de boerderij stond een schuur waarin een oudere bewoner zijn verzameling wonderlijke curiositeiten aan een ieder liet zien die interesse toonde, en geloof me, dat waren er veel.
Op een dag diende zich een probleem aan, de gemeentekas was leeg. Er was teveel geld aan Elders besteed, een dorp iets verderop. De mensen waren daar erg boos over, het was tenslotte hún geld, dat via de belastingen naar de gemeentekas was gestroomd, en Elders behoorde niet tot hun gebied. De gemeente dacht daar anders over, het geld was, naar hun zeggen, goed besteed, en nu de kas leeg was, moest er maar gewoon nieuw geld worden gemaakt. Eén van de ambtslieden kwam op het idee om de oude man met zijn, wat hij noemde, oude zooi, de toegang tot de gemeente te ontzeggen, en de schuur te gaan ombouwen tot geldfabriek. Op die manier kan Elders ook weer een tijdje voort.
Een groepje dorpsbewoners besloot de oude man te hulp te schieten en ging vrijwillig in een kring om de schuur van de man staan om het ambtslid duidelijk te maken dat de geldfabriek dan ook maar naar Elders moest. En omdat het ambtslid niet zo heel dapper was, huurde hij een bureautje in om voor hem het vuile werk op te knappen. Het bureautje stelde voor om de bewoners te laten meedenken over hoe de geldfabriek er uit zou moeten zien én, als er dan voldoende geld was om aan Elders te besteden, hoefde de oude man misschien niet weg. Dan mocht hij achter de schuur onder een afdakje nog steeds zijn spullen laten zien. Het bureautje stelde een traject op om samen met de bewoners tot een oplossing te komen. De bewoners bedachten enthousiast allerlei alternatieven, en ondanks dat elk idee dat zij opperden goed was, werden zij stelselmatig door het ambtslid tegengewerkt.
Tot de dag dat het ambtslid riep dat het allemaal veel te lang duurde en dat hij het niet meer vertrouwde. De ideeën van de bewoners waren niet de zijne en Elders had geld nodig. Nu ging hij dat zelf wel regelen. De geldfabriek kwam er. De bazen van Elders wentelen nu in zelfgenoegzaamheid, maar in het dorp zijn de bewoners niet meer heel erg blij, de harmonie is weg. In de plaatselijke kranten haalt het ambtslid er zijn schouders over op en zegt: och, niet alle sprookjes hoeven goed af te lopen. Ik heb mijn best gedaan, maar ja…
Lees hier een eerder gepubliceerd artikel
Afbeelding: De panden aan de Slotweg in november 2021 voor de renovatie.