Ontmoetingen met natuur als gespreksthema
Grensverleggend
Gepubliceerd: 25 augustus 2023
De Egmondse IVN-gids Ruud de Raadt gaat ook wel eens op stap naar andere oorden. Al was het maar om ook eens andere mensen tegen te komen. Dat leidt dan soms tot heel leuke en onverwachte ontmoetingen. In deze aflevering vertelt Ruud over drie van die ontmoetingen.
Papendorp en drie ontmoetingen
Papendorp, een wijk in Utrecht, bestaat voornamelijk uit gebouwen. Voornamelijk, want er is ook groen. Er was en is een tuintjescomplex. Daar liep ik onlangs doorheen. Niet voor de eerste keer, want het is daar heel mooi en wordt daarom ook tijdens de lunchwandeling door vele in de gebouwen werkzame mensen gebruikt als energieleverancier voor de verdere werkdag.
Ontmoeting 1. Al in het begin zag ik een man en een vrouw bezig op een volkstuin. Ik sprak de vrouw aan en bracht mijn oogopslag onder woorden: “Veel werk zeker?” De vrouw was misschien blij, dat ze even kon stoppen, want ze stond mij welwillend te woord. Manlief ploeterde door. “Dat kun je wel stellen. Een tuintje is meer werk dan je denkt. Maar wij worden wat ouder, zijn inmiddels met pensioen en zijn veel meer gaan reizen. Nu ook, we zijn twee maanden met de camper weggeweest en dan is dit toch wel een tegenvaller. We hebben dit tuintje al heel lang, maar hebben nu toch maar besloten het af te stoten. Heeft u belangstelling?” Beleefd sloeg ik dit toekomstig werkaanbod, althans in mijn ogen, af. Mevrouw ging weer door, want als zij praatte, hoefde zij, in ieder geval een paar minuten, niets te doen. We hebben ook nog een kas, daar stonden cactussen in, een hobby van ons, maar die hebben we aan de botanische tuin hier in Utrecht gedoneerd.’ ‘Daar ben ik ook al een paar keer geweest’, onderbrak ik haar, ‘een prachtige tuin.’ ‘De cactussen moeten overigens eerst nog een tijdje in quarantaine, voordat ze in de tuin komen. We hebben trouwens ook nog elektriciteit, maar ja, we weten natuurlijk niet of een eventuele opvolger daar behoefte aan heeft, want dat is tegenwoordig ook heel duur. Maar eerst moeten we de tuin weer toonbaar maken, voordat we er afscheid van nemen.’ Ik wenste hen nog veel succes en reisplezier en liep door.
Na wat foto’s te hebben gemaakt en de gewone brunel (zie foto) te hebben geobsidentified, stak ik een weg over en belandde in een ander gedeelte van complex. Al gauw werd ik deze keer aangesproken door een vrouw van middelbare leeftijd.
Ontmoeting 2. ‘Foto’s aan het maken?’ Deze vraag was niet zo vreemd met een fototoestel op mijn buik. “En een beetje plantjes aan het bekijken” antwoordde ik. ‘Met obsidentify zeker?’ Dat klopte. Wederom ontspon zich een gesprek. De vrouw was bioloog en had zojuist een gesprek gehad met iemand van een natuurorganisatie, die haar wilde inschakelen voor een opdracht. Desgevraagd mocht ik haar tuin zien en we liepen er samen doorheen. De tuin was wel erg groot, maar ze had de kans gehad om een tweede tuintje erbij te betrekken. In het begin herkende ik de Italiaanse aronskelk al. Die was al zijn bladeren kwijt, dat kwam door de droogte, vertelde de vrouw. Nadat ik had verteld, dat ik natuurgids in de duinen bij Egmond ben, kwam ik ook te weten, dat zij werkzaamheden in de buurt van Arnhem had verricht voor de IVN. Ik herkende (gelukkig) diverse wilde planten, zoals guldenroede, koninginnekruid en nog wat andere. Ook stond er een pruimenboom met rijpe pruimen, waar ze onder meer jam, gelei, alsook likeur van maakte. Ze liet mij er ook een proeven. Heerlijk. We liepen weer verder en mij werd verteld, dat ze bezig was was de tuin opnieuw in te richten. We waren weer bij de poort en na een bedankje liep ik weer verder.
Een kleine vijf minuten later was ik weer in een ander gedeelte van het complex gekomen en zag een oudere man in een stoeltje met een snoeischaar bezig. Hij zag mij en groette. Ik stond inmiddels bij het hekje van de tuin.
Ontmoeting 3. ‘Mag ik naar binnen komen?’ Hij knikte. Nu zag ik dat de man een bramenstruik aan het verknippen was. Aan de takken zaten nog redelijk veel rijpe bramen. Ik vroeg of hij er wat mee deed en na zijn ontkenning of ik ze mocht proeven. Dat was geen probleem. Hij knipte met zijn snoeischaar een stuk tak met bramen af, dus het was makkelijk plukken en consumeren voor mij. ‘Heel lekker, maar u doet er dus niets mee?’ Hij antwoordde, dat hij dat vroeger wel deed, maar nu niet meer. Echter, het tuintje was niet van hem, maar van zijn dochter en die had gevraagd om de bramenstruiken weg te halen, want ze overwoekerden de aalbesstruiken. ‘Woont u ook in Utrecht?’ was mijn volgende vraag, want ik hoorde een dialect met een Utrechtse tongval.
De man kwam uit Zijdeveld. Zijdeveld is een klein dorpje ongeveer 15 km bij Papendorp vandaan, vlakbij Vianen met ongeveer 800 inwoners, een hechte gemeenschap. Toen we het over geschiedenis kregen, bleek er ook in Zijdeveld een gepassioneerde amateurhistoricus te hebben gewoond en gewerkt, de dominee!
Deze man had met diepgaande naspeuringen een heerweg (strategisch aangelegde verharde langeafstandsweg in het Romeinse Rijk) ontdekt. Overigens was zijn eigen tuintje naast dat van zijn dochter. Daar was zijn vrouw aan het werk. “En u bent hier aan het studderen”. Dit woord kende hij niet. Klopt ook wel, want ik heb het opgezocht en het behoort tot het westfries dialect.
Ik vervolgd mijn tocht. Toch maakte de man mij nog even attent op de vijgenboom in de tuin. Die had hij geplant, toen zijn dochter de tuin kon pachten. Ik heb er een foto van gemaakt.
Foto: De gewone brunel.