Onze columnist Peter de Waard beschrijft in zijn boek ‘Het geheim van Beursplein 5’ de veranderingen in de afgelopen vijftig jaar op de Amsterdamse effectenbeurs. Flessenpost uit Egmond sprak met hem over zijn nieuwste uitgave. ‘De beurs - en dan bedoel ik de beurs als handelsplatform voor allerlei soorten beleggingen - is in de loop der jaren drastisch veranderd. Om het zo te zeggen: de handelaren die net zo goed op de Albert Cuyp konden staan zijn nu nerds achter beeldschermen. De roepende en soms rennende handelaren met gevoel voor humor zijn verdwenen. Rotjes en vuurpijlen op de beursvloer op de laatste beursdag van het jaar! Toen ik voor het eerst op de beurs kwam werden mijn schoenen uitgetrokken en hoog in de lucht gehangen. Maar ja, zo’n jongen van die rooie Volkskrant! Nu wordt de handel voor een belangrijk deel bepaald door wiskundigen en IT’ers in kille kantoren van bedrijven als Optiver en Flow Traders waar niet gelachen wordt. Snelle jongens, die aan het eind van de dag niet naar ‘De Drie Fleschjes’ gaan. De vloerhandel in het beursgebouw aan het Damrak is door de technologische veranderingen in 2002 gestopt. Het is beeldschermhandel geworden.’
Peter de Waard, Egmonder, maar nu wonend in Heiloo; voormalig financieel redacteur van de Volkskrant en tegenwoordig bij die krant columnist (én dus ook bij Flessenpost!) beschrijft soepeltjes, zoals we van hem gewend zijn, de veranderingen op de beurs als plek voor de handel in aandelen, obligaties, opties en turbo’s en wat er allemaal niet aan nieuwe financiële producten is bijgekomen
Van ’t Hek
Een van de veranderingen is ook die van een ‘old boys network’ zonder overheidsbemoeienis, met eigen regels en een sfeer van onder pet houden en alles onderling regelen. Nu houdt de overheid via de Autoriteit Financiële Markten (AFM) wel scherp toezicht. Het verlies van de zelfregulering heeft de beurs gaandeweg over zichzelf afgeroepen door affaires als die bij World Online van Nina Brink, het faillissement van RSV, het optreden van bedrijvendokter Joep van den Nieuwenhuyzen, het al dan niet bewezen misbruik van voorwetenschap van beursinsiders en zelfs Philips-baas Cor Boonstra. De Waard schrijft over commissionair Carol van ’t Hek (de broer van) die na frauduleuze handelingen plotseling met de noorderzon verdween. ‘Zijn broer plaatste nog een advertentie: ‘Carol, kom terug. We gaan ’t allemaal regelen’, vertelt De Waard.
Directie wilde geen interview
De beursautoriteiten hebben ook geworsteld met de eigen positie in een omgeving waarbij het er - om in effecten en dergelijke te handelen - eigenlijk niet toedoet waar het beeldscherm staat. De rol van de Amsterdamse beurs in een steeds internationaler wordende kapitaalmarkt. De globalisering van ook het bedrijfsleven en beleggers. Afbrokkeling van de marktpositie dreigde. De Waard beschrijft de moeizame zoektocht naar een partner en dito relaties met onder andere de Franse beursbestuurders, het mislukte samen gaan met de beurs van New York, en de bescheiden positie en zeggenschap binnen de Euronext, het netwerk van zeven Europese beurzen, waarin de beurs nu partner is. ‘De huidige beursdirectie had een deel van mijn manuscript gelezen en vond vooral mijn beschrijvingen van het gedoe rond het zelfstandig voortbestaan te negatief. Maar als je een geschiedenis beschrijft ontkom je er niet aan om behalve hoogtepunten ook minder positieve zaken aan te roeren. Veelzeggend was dat ze geen interview met me wilden. Je zou bijna zeggen: we zijn terug in de tijd.’
Heiloo
Beleggen was lange tijd een bezigheid voor de rijke elite, afgezien van de beurshandelaren, commissionairs, banken en vermogensbeheerders zoals pensioenfondsen. Maar midden jaren zeventig werd beleggen een volkssport: onbegrensd economisch optimisme, de populariteit van opties, waarmee je met een paar gulden aan het spel kon meedoen, een run op aandelen van bedrijven die een beursnotering kregen en een beursindex op recordhoogte: de campinghausse. De gelijkenis met de gekte rond de cryptomunten van nu dringt zich op.
Maar kwesties als de internetbubbel en de kredietcrisis leerden beleggers dat je met beleggen ook geld kunt verliezen. Dat is overigens ook met de crypto ’s gebleken. ‘De beurs is geen casino. Met beleggen word je niet slapend rijk. Zeker niet als particulier,’ zegt De Waard. De jongens van bedrijven als Optiver die dankzij hun computers van minimale koersveranderingen profiteren, kunnen wel goud verdienen en al voor hun 40e stoppen. ‘Vroeger konden beurshandelaren ook veel geld verdienen en een mooi huis in ’t Gooi kopen. Of in Heiloo. Handelaren als Farenhorst, Bregman, Abcouwer, Wouters, De Cloedt wonen of woonden hier. In Egmond? Bij mijn weten niet. De ouwe Jan Bregman stopte lokale verenigingen nog wel eens wat toe,’ vertelt De Waard. ‘Serieus geld.’
Toekomst
Op de beurs zijn in de loop der jaren talloze bedrijven verdwenen: door overnames of faillissementen. Tussen de stroom van nieuwkomers zaten veel bedrijven die de verwachtingen niet konden waarmaken: ook ten onder of nu een beursbestaan in de marge. De keuze uit Nederlandse bedrijven is voor de belegger kleiner geworden. De Waard haalt een opmerking aan van een van de tientallen geïnterviewden: ‘Wij Nederlanders hebben een ongemakkelijke relatie met geld verdienen. Falen wordt niet geaccepteerd. Dat schrikt bedrijven af.’
De beurs als handelsinstituut heeft echter alle ingrijpende veranderingen overleefd, schrijft De Waard, en ‘zal overleven’, licht hij toe. ‘Niet meer als beursvloer, maar als netwerk van beeldschermen, waarin Amsterdam weldegelijk een functie heeft. Het biedt bedrijven de mogelijkheid om hun toekomst te financieren met geld van derden. Bedrijven als Ahold, ASML of Aalberts - het schoolvoorbeeld van een succesvol bedrijf én belegging - hadden zonder beurs waarschijnlijk niet zo sterk kunnen groeien. De overheid heeft Amsterdam ook nodig voor het aantrekken van geld. En uiteraard moet Amsterdam een plek blijven voor institutionele en particuliere beleggers. Van groot belang voor de toekomst is wel dat zij de functie van financieringsbron kan blijven vervullen.’
De Waard vindt het zorgelijk dat in de Amsterdamse beursindex - de AEX - tal van aandelen zitten van bedrijven die niks méér met Nederland te maken hebben dan het profiteren van een aantrekkelijke fiscale behandeling. Zoals Exor van de familie Angelli met als hoofdbezigheid te beheren van voornamelijk aandelen Fiat. ‘Nog even en er zijn niet eens meer voldoende Nederlandse bedrijven om de AEX te vullen.’
‘Het aantrekken van nieuwe bedrijven voor een beursnotering is noodzakelijk. En dan denk ik vooral aan startups en scale-ups - eigenlijk haat ik die woorden - aan beginnende bedrijven die willen doorgroeien. Als je als bedrijf wil groeien kan je niet zonder een beursnotering. In Amerika en Engeland gaat de toegang tot de kapitaalmarkt allemaal veel soepeler en wordt mislukken beter geaccepteerd. De Euronext in Amsterdam moet een plek voor Nederlandse bedrijven zijn.’
‘Het geheim van Beursplein 5’ is verschenen bij Uitgeverij Balans en kost €24,99. Een e-book €12,99.
Tekst Berend Izaks