Woorden en uitdrukkingen uit ‘Derp’
De letter B (pagina 10 van 60)
Gepubliceerd: 18 november 2022
Geïnspireerd door Jaap Eeltink verzamelde boekhandel Dekker en Dekker veel woorden en uitdrukkingen. Op initiatief van Piet Dekker werd er in 1998 een dialectgroep gevormd, die uit deze gegevens, aangevuld met eigen inbreng er een eenvoudig woordenboek mee samenstelden.
Bierekoil In de buurt.
Biert buurt
Biggeskos Biggenhandelaar.
Bil. Op ien ~ zitte Geen geduld om te blijven zitten.
Bille. Et is ~ weer wil je legge Er is geen neen te koop; Daar is ruim voldoende.
Bin’ois – voor’ois Woonkamer.
Binne mikke Op honk; De centen binnen hebben; In huis / thuis
Blaauwe. je aige ~ jezelf warm slaan.
Blaauwe. voorbai de ~ paal gaan op reis gaan
Bladgêel bladstil
Blaid as blik Erg blij.
Blak Vlak of stil (van zee of wind).
Blikgat (-kongt) zadelpijn hebben
Boekie zoek ‘ T nergens kunnen vinden.
Boer aisere voist. ‘n ~ een branieschopper
Boere- of koptebitter Roomboter.
Boet Jongen; Broer; Schuurtje.
Boet’aak. ’n reg as ’n ~ Rugpijn.
Boewee. Een ~ Lef, drukte.
Boezee halve mouwen/blauw en gevoerd
Boezee zwarte hul
Boezel Schort. Boezelaar
Boik. ik ‘eb me ~ tisse me bienen ‘egete ik heb te veel gegeten
Boiteripsgast – boiteripper Vreemdeling.
Boitevisser Iemand die buiten zijn boekje gaat.
Bok op jasper springen. Van ~ Van de hak op de tak springen.
Bok. Van ~ op aver springe Van de hak op de tak springen.
Bokke Bukken.
Bokkeskêet: Koppig, eigenwijs kind
Bol kagie Oud biscuitje. Niet meer knapperig
Bol. ’n endje ~ een stuk brood
Bolder beschuitbol
Bolle. Ik ga me ~ Ik ga me kleden voor vuil werk.
Bolleboisies Poffertjes, kinderen met bolle wangen, beweeglijke kinderen
Over het boek: Het Egmondse dialect
Evenmin als men een vreemde taal uit een boek kan leren, maar door een langdurig verblijf in het land van herkomst machtig moet worden, evenmin kan men zich ook de kennis en het gebruik van de plaatselijke spraak enkel uit dit hoofdstuk eigen maken. Talen en dialecten verstaan en spreken eist nu eenmaal langdurige oefening en ervaring. Hierbij komt nog, dat oude dorpelingen nog wel de dialectische woorden en zegswijzen gebruiken en ook wel hun betekenis kunnen omschrijven, maar omtrent de afleiding daarvan geen inlichtingen kunnen geven. Ruim een kwart eeuw geleden zijn pogingen aangewend, meer licht over deze materie te doen schijnen en werd onder meer de gelijkenis met de Verloren Zoon in het Egmonds overgezet, maar daarbij is het gebleven.
Onze nasporingen hebben tot het volgende resultaat geleid. Vóór de 12e eeuw werd in Noord Holland de Nederfrankische taal gesproken, met Oud-friesche bestanddelen vermengd. Dit was dus de “landstaal”, die in de loop der eeuwen niet van vreemde smetterij bleef. Wij denken hierbij aan de insluiping van Franse woorden onder het bestuur van het Bourgondische Gravenhuis (1433-1482) en tijdens de Franse overheersing (1795-1813). Vergeten we ook niet, dat het Slot aan de Hoef gedurende de regering van Manke Jan (1483-1516) zijn grootste bloei bereikte en vele uitheemse edelen herhaaldelijk en langdurig in deze omgeving vertoefden en hun taal gedeeltelijk door “de gewone man” werd overgenomen.
Nu komt hierbij nog de eigenaardige omstandigheid, dat de Egmondzeeërs bijna 10 eeuwen lang in een vrijwel afgesloten, beperkte kring hebben geleefd, waardoor de oorspronkelijke spraak maar weinig verandering heeft ondergaan.
Er waren in het dorp eenige kringen:
de vissersbevolking,
de neringdoenden,
de reders en de bestuurders.
Voor zover deze laatsten van elders waren gekomen, spraken ze de landstaal; de reders, zelf uit de vissers voortgekomen, een mengeling van de landstaal en het dialect; de neringdoenden de spraak van hen, die zij bedienden en de vissersbevolking uitsluitend het dialect. Bij deze lieden was zelfs nog een duidelijk verschil in uitspraak tussen hen die bezuiden en hen, die benoorden de Voorstraat woonden.
Deze woorden zijn letterlijk overgenomen uit een manuscript van de heer van Eenennaam, destijds leraar aan de plaatselijke visserijschool. Hij is een van de eerste geweest die het Egmonds dialect op schrift probeerde te stellen.
De samenstellers april 1998
Tekening van Reint de Jonge uit het boek: het Kleine Derp en de grote Zee. Het zilte leven van Engel Zwart. Geschreven door Peter Gerritse.
Met dank aan: Dialectgroep Derper dialect